apothecary oor Nederlands

apothecary

/əˈpɑθəˌkɛəɻi/, /əˈpɒθəkəɹi/ naamwoord

A person who makes and provides/sells drugs and/or medicines.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

apotheker

naamwoord manlike

The apothecary says it is too late for an antidote.
De apotheker zegt dat het te laat is voor tegengif.

apotheek

naamwoord manlike

It should lead us to the apothecary who gave her this Fu.
Dat zou ons naar de apotheek moeten leiden die haar de fu gaf.

farmaceut

naamwoord

There was no choice but to approach the apothecary.
Hij kon niet anders dan de Farmaceut benaderen.

apothecary

historical name for a medical professional now called a pharmacist

Soortgelyke frases

chemist apothecary
apotheker

pharmacy/ apothecary
apotheek

apothecary shop
apotheek

voorbeelde

“Not of Shere Khan,” said the apothecary.
‘Niet voor Shere Khan,’ zei de apotheker.

I am trying to save as much as I can of the apothecary's medicines.
Ik probeer zoveel mogelijk te redden van de apothekers medicijnen.

‘There are four of them, as the apothecary reported, though he was not accurate in his descriptions.’
‘Ze zijn met zijn vieren, precies zoals de apotheker zei, hoewel zijn beschrijvingen niet helemaal klopten.’

I’d been growing it, secretly, after finding some seeds in Justin’s apothecarial chest.
Ik had het in het geheim gekweekt, nadat ik wat zaadjes in Justins kastje had ontdekt.

‘You work in an apothecary, but you were in the palace on the night of the banquet ...’ ‘That’s your question?’
‘Je werkt in een apotheek, maar op de avond van het banket was je in het paleis...’

In the lavatory of the apothecary shop, Lucius Greer was shaving.
In het toilet van de apotheek was Lucius Greer zich aan het scheren.

Ryan had already promised to take her to town tomorrow to buy more at the apothecary shop.
Ryan had al beloofd om haar morgen mee naar het dorp te nemen om er meer van te kopen bij de apotheek.

Many people had asked for copies: apothecaries, prioresses, barbers, even one or two physicians.
Veel mensen hadden om afschriften gevraagd: apothekers, prioressen, barbiers, zelfs een paar artsen.

In their cluttered stores, the black-cloaked apothecaries merely smiled.
In hun overvolle winkels moesten de apothekers in hun zwarte mantels dan alleen maar glimlachen.

'The apothecary condemns himself with his own mouth.
'De apotheker veroordeelt zichzelf met zijn eigen mond.

Indeed, he far preferred his life as an apothecary.
Uiteraard gaf hij veruit de voorkeur aan zijn leven als apotheker.

And I’m not foolish enough to think he’d have any serious intentions toward an apothecary’s daughter.
En ik ben niet dwaas genoeg om te denken dat hij serieuze bedoelingen zou hebben met een apothekersdochter.

But Pelsaert plainly guessed that the apothecary’s boasts meant that he intended to commit suicide.
Maar Pelsaert dacht kennelijk dat het gepoch van de apotheker betekende dat hij van plan was zelfmoord te plegen.

A collection of antique bottles and vials lined one of the shelves, like in an old apothecary.
Een verzameling antieke flessen en flacons nam een van de planken in beslag, als in een oude apotheek.

APOTHECARY I have such mortal drugs, but Mantua's law punishes by death anyone who sells them.
Ik heb zulk moordend gif, doch Mantua Straft met den dood een elk, die het verkoopt.

I was helped by the abbey’s apothecary, Brother Higbald.’
Met de hulp van de apothecaris van de abdij, broeder Higbald.'

If the apothecary didn‘t know anything about the death, there would be another trek to find this Lebeau.
Als de apotheker niets over de dode wist, zouden ze opnieuw op zoek moeten gaan naar die Lebeau.

To the apothecary's for some elderflowers and hyssop — Franciscus has a cough now it's cold again.
Naar de apotheker voor wat vlierbloesem en marjolein − Franciscus is gaan hoesten nu het weer koud is.

I must to the apothecary, Before I am overdue.
Ik moet naar de apotheker voor ik te laat ben.

Only Brother Higbald, the apothecary, seems sane and treats the matter with any degree of rationality.’
Alleen broeder Higbald, de apothecaris, lijkt me normaal en hij is de enige die er verstandig over kan praten.'

He’d already bought this Lorrie wine and bread, now he had to buy out an apothecary for her?
Hij had die Lorrie al wijn en brood gebracht, en nu moest hij ook nog een apotheker voor haar loskopen?

‘If he is the apothecary, yes, to him.’
'Als hij de apothecaris is, ja.'

You would make a fine apothecary.’
Je zou een goed apothecaris zijn.'

“If you need me again, there is a telegraph operator at the apothecary shop in Summerlin.
‘Als je me weer nodig hebt, ga dan naar de telegrafist in de apotheek van Summerlin.

I put the book in the pocket of my apron and made notes in it all the time I worked in the apothecary shop.
Ik deed het boek in de zak van mijn schort en maakte elke keer dat ik in de apotheek werkte aantekeningen.