snobbery oor Nederlands

snobbery

naamwoord

The property or trait of being a snob.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

snobisme

Your intellectual pessimism is nothing more than vicious snobbery.
Uw intellectuele pessimisme is niets meer dan gewoon gemeen snobisme.

voorbeelde

“Chicago is pretty nice too,” I say, amused at her unintentional snobbery.
‘Chicago is ook leuk, hoor,’ zeg ik, geamuseerd door haar onbedoelde snobisme.

She decided not to argue with Terri about the snobbery thing.
Ze besloot niet met Terri in discussie te gaan over haar snobistische houding.

Or the Dean and Fellows, whose athletic snobbery Carrington found personally so insufferable?
Of de Dean en de Stafleden, wier atletische snobisme Carrington persoonlijk zo onuitstaanbaar vond?

As if Brittany’s snobbery had been the problem instead of Wanda Mae’s patented blend of neglect and malice.
Om te doen alsof Brittany het probleem was geweest, niet Wanda Maes gepatenteerde mengeling van verwaarlozing en venijn.

The good ones stay away from money-management businesses, mainly out of snobbery.
De goeden willen niets met de geldwereld te maken hebben, vooral uit snobisme.

‘One who has just become a convert to total snobbery,’ Cristos spelt out with maddening assurance.
‘Iemand die net was bekeerd tot het snobisme,’ zei Cristos heel zelfverzekerd.

It’s a form of snobbery, really.
Het is dus een soort van snobisme, eigenlijk.

Among the major kinds of caste tyranny are the Brahman caste system of India, racial discrimination, national prejudice and aesthetic snobbery due to possession of education, culture, wealth, etc., and that of religion, the distinction between clergy and laity.
Grote vormen van kastentirannie zijn onder andere het brahmaanse kastenstelsel van India, rassendiscriminatie, nationaal vooroordeel en esthetisch snobisme ten gevolge van opvoeding, cultuur, rijkdom, enz., en op religieus gebied het onderscheid tussen geestelijken en leken.

So it’s a form of snobbery, really.
Het is dus een soort van snobisme, eigenlijk.

I remembered my father and his scorn of superficial snobbery.
Ik dacht aan mijn vader en aan zijn minachting voor oppervlakkig snobisme.

She said, ‘You don’t believe in the snobbery of wine, I know.
Ze zei: ‘Ik weet dat u niet in het snobisme van wijn gelooft.

What I find the most fascinating is her lack of snobbery.
Wat ik het meest fascinerend vind, is dat ze wars is van elke vorm van snobisme.

Gone is the sharp tongue, the snobbery, the prejudice, the preoccupation with trivia, the coldness.
Verdwenen is de scherpe tong, het snobisme, de vooroordelen, de preoccupatie met onbenulligheden, de kilte.

Her fetish for the boy was simply her snobbery manifested
Haar aandacht voor die jongen maakte het allemaal niet makkelijker

'Snobbery, bullying, privilege: the instilling into certain sorts of children that they are an elite.
‘Snobisme, intimidatie, bevoorrechting, bepaalde kinderen die ingeprent krijgen dat ze de elite zijn.

He wanted a few more minutes in a world where hierarchy and snobbery and vindictiveness did not hold sway.
Hij wilde zich nog even in een wereld wanen waar hiërarchie, gewichtigdoenerij en rancune niet de scepter zwaaiden.

When I was a teenager, any form of snobbery elicited from me a torrent of fierce indignation.
Toen ik nog jong was kon elke vorm van snobisme rekenen op mijn felle verontwaardiging.

An expression of suppressed snobbery rippled across each of their faces.
Er trok een uitdrukking van onderdrukt snobisme over hun gezichten.

My sister and I were stifled by middle-class snobbery.
Mijn zusje en ik zijn bijna gestikt onder haar snobisme.

The blame, however, cannot always be rightly attributed to other people’s aloofness or snobbery.
De schuld kan echter niet altijd met recht gelegd worden bij de afstandelijkheid of het snobisme van anderen.

We settled here in the colony to get away from all that class snobbery.
We vestigden ons hier in de kolonie om al dat snobisme en standsverschil te ontvluchten.

In response, Richards cultivated what he later described as “an inverted snobbery.”
Als reactie daarop cultiveerde Richards ‘een omgekeerd snobisme’, zoals hij dit later omschreef.

It was just snobbery reversed.
Het was gewoon omgekeerd snobisme!

Hunger would cure him of his snobbery soon enough.
Honger zou die priester snel genoeg van zijn snobisme genezen.

If that sounded like snobbery, it wasn’t.
Dat klinkt misschien snobistisch, maar dat is het niet.