to do the washing oor Nederlands

to do the washing

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

wassen

werkwoord

It's me who has to do the washing!
Ik moet het wassen!

Soortgelyke frases

to do the washing up
afwassen

voorbeelde

But the day they had the quail, she asked Tita to do the washing up for her.
Maar op de dag van de kwartels vroeg ze Tita of zij voor haar wilde afwassen.

I knew no other way to do the washing-up.
Ik kende geen andere manier om de afwas te doen.

‘Just don’t expect me to do the washing up, okay?’
‘Als je maar niet van me verwacht dat ik daar ook de afwas doe, oké?’

It was my weekend to do the washing anyway so they could just leave everything for me.
Ik ben dit weekend trouwens toch weer aan de beurt om de was te doen, dus konden ze alles gerust voor mij laten liggen.

Know how to do the washing?
Weet jij hoe je moet wassen?

The next day he ordered us twins to do the washing.
De volgende dag droeg hij ons, de tweeling, op om de was te gaan doen.

‘Also, Reverend Dubois, I don’t intend to do the washing-up here ever again.
‘En nog iets, dominee Dubois, ik ben niet van plan om hier nog ooit af te wassen.

There must have been more to it than whose turn it was to do the washing-up.
Er moet meer aan de hand zijn geweest dan wie de afwas ging doen.

“I need a girl to do the washing and cooking.
‘Ik heb een meisje nodig om te wassen en te koken.

We’ll have to do the washing-up on the morning after our wedding night!’
De ochtend na onze huwelijksnacht zullen we de afwas moeten doen!’

The Aes Sedai had recruited them to do the wash for the Sisters and for Gawyn's officers.
De Aes Sedai hadden hen gerekruteerd om de was voor de zusters en voor Gaweins officiers te doen.

She had to do the washing the next day.
Ze moest den volgenden dag aan de waschtobbe staan.

It's your turn to do the washing up.
Het is uw beurt om af te wassen.

There are women who say: I’m not going to do the washing up, let the men do it.
Natuurlijk zullen andere vrouwen zeggen: afwassen, dat doe ik niet, laat de mannen maar afwassen.

We have scrubbed the kitchen and the pantry and took two days to do the wash.
We hebben de keuken en de voorraadkamer geboend, en we hadden twee dagen nodig om de was te doen.

Later, having left Felicity to do the washing up, Jenny went upstairs to make some notes.
Later, nadat ze Felicity met de afwas had achtergelaten, ging Jenny naar boven om wat notities te maken.

‘I think we’ll use cardboard plates so the ladies don’t have to do the washing up.
‘We zullen maar van wegwerpbordjes eten hè, dan heeft het vrouwvolk straks niet zoveel af te wassen.

The Aes Sedai had recruited them to do the wash for the Sisters and for Gawyn’s officers.
De Aes Sedai hadden hen gerekruteerd om de was voor de zusters en voor Gaweins officiers te doen.

‘We don’t all have two Filipinas in the basement to do the washing and cleaning,’ she said.
‘Misschien dat niet iedereen twee Filippina’s in de kelder wil hebben die het huis schoonmaken en de was doen’, zei ze.

When I went outside to do the wash I saw Lucas talking to Sally Mae.
Toen ik naar buiten ging om de was te doen, zag ik Lucas staan praten met Sally Mae.

And guess who had to do the washing?
En raad eens wie ze mocht wassen?

If you decided to do the washing, then wash!
Als je de was komt doen, was dan!

“I think you’re healed enough to do the washing up now.”
‘Ik denk dat je nu voldoende genezen bent om te gaan afwassen.’

I was to do the washing up and clean the floor and whatever else they needed doing.
Ik moest de afwas doen en de vloer schoonmaken en alle andere voorkomende klusjes.

“We were about to do the washing when I noticed stains on her skirt.”
‘We waren de was aan het doen en toen zag ik opeens dat er vlekken op haar rok zaten.’