j'ai faim oor Nederlands

j'ai faim

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

ik heb honger

Phrase

J'ai faim, parce que je n'avais pas pris de petit déjeuner.
Ik heb honger omdat ik geen ontbijt heb gehad.

voorbeelde

En parlant de ça, j'ai faim.
Nu we het er over hebben, ik krijg honger.

Tout le monde klaxonnait, criait, et vous, vous étiez là, avec votre pancarte : « J'ai faim.
Iedereen was aan het toeteren en schreeuwen en jij zat daar met je bord. honger. alle beetjes helpen. god zegene u.

Moi, j'ai dîné tôt, alors j'ai faim.
Ik heb wel trek in een hapje.

J’ai faim, moi aussi, mais je vois à son visage que nous ferions mieux de ne rien demander.
Ik heb ook honger, maar ik zie aan haar gezicht dat we dat beter niet kunnen zeggen.

J'ai faim, parce que je n'avais pas pris de petit déjeuner.
Ik heb honger omdat ik geen ontbijt heb gehad.

J'ai faim.
Ik krijg honger.

Si j’ai faim, j’achète une viennoiserie dans une station-service sur l’autoroute.
Als ik honger heb, koop ik gewoon iets bij het tankstation.

J'ai faim.
Ik heb honger.

Je ne peux pas m'en empêcher, j'ai faim.
Maar ik heb zo'n honger.

J'ai faim !
Ik heb honger.

Et moi, j'ai faim.
Ik heb honger.

J'ai faim, et quand on distribuera la soupe demain, comment ferai-je pour la manger sans cuillère?
Ik heb honger, en als morgen de soep wordt uitgedeeld, hoe moet ik die dan eten zonder lepel?

Mais j'ai faim.
Ik heb honger.

Quand son auto eut disparu, Ahlberg dit : — Je suis fatigué et j’ai faim.
Toen zijn auto om de hoek verdwenen was, zei Ahlberg: “Ik ben doodop en ik heb honger.

Ses yeux fixés sur la pomme de terre disent : J’ai faim, Emilia.
Zijn blik naar de aardappel zei: Ik heb honger, Emilia.

Moi aussi, j'ai faim.
Ik heb ook honger.

Mon compagnon a dit sur un ton de supplication sincère : « J’ai faim.
Mijn collega uitte een oprechte klacht: ‘Ik heb honger.’

Parce que... j'ai faim.
Omdat... ik honger heb.

Papa, j'ai faim.
Papa, ik heb honger.

J'ai faim!
Ik heb honger.

— Et je mangerai de bon appétit, car j’ai faim.
‘En ik zal eten, want ik heb honger.

Grouille, j'ai faim.
Kom, ik rammel.