Naturalistische dwaling oor Engels

Naturalistische dwaling

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

naturalistic fallacy

naamwoord

philosophical term

voorbeelde

De naturalistische dwaling (Engels: naturalistic fallacy) is een drogreden geïntroduceerd door de Britse filosoof G.E. Moore in zijn boek Principia Ethica (1903).
In philosophical ethics, the term, naturalistic fallacy, was introduced by British philosopher G. E. Moore in his 1903 book Principia Ethica.

Enerzijds was er G.E. Moore, en zijn onderzoek naar de betekenis van ethische termen zoals "goed" in zijn Principia Ethica (1903), waar hij het punt van de naturalistische dwaling naar voren bracht.
The first is G.E. Moore's investigation into the nature of ethical terms (e.g., good) in his Principia Ethica (1903), which identified the naturalistic fallacy.

Zijn bekendste werken zijn Principia Ethica waarin hij de term "naturalistische dwaling" (naturalistic fallacy) introduceerde, en zijn essays The Refutation of Idealism, A Defence of Common Sense, en A Proof of the External World.
Among his most famous works are his book Principia Ethica, and his essays, "The Refutation of Idealism", "A Defence of Common Sense", and "A Proof of the External World".

Sommige mensen gebruiken het label "naturalistische dwaling" (of ook wel "beroep op de natuur") om argumenten te karakteriseren in de vorm van: "Dit gedrag is natuurlijk en daarom is het ook moreel aanvaardbaar" of "Dat gedrag is onnatuurlijk en het is dus moreel verwerpelijk".
Some people use the phrase, naturalistic fallacy or appeal to nature, in a different sense, to characterize inferences of the form "Something is natural; therefore, it is morally acceptable" or "This property is unnatural; therefore, this property is undesirable."

Enerzijds was er G.E. Moore, en zijn onderzoek naar de betekenis van ethische termen zoals "goed" in zijn Principia Ethica (1903), waar hij het punt van de naturalistische dwaling naar voren bracht.
Twentieth-century meta-ethics has two origins. The first is G. E. Moore's investigation into the nature of ethical terms (e.g. good) in his Principia Ethica (1903), which identified the naturalistic fallacy.

Enerzijds was er G.E. Moore, en zijn onderzoek naar de betekenis van ethische termen zoals "goed" in zijn Principia Ethica (1903), waar hij het punt van de naturalistische dwaling naar voren bracht.
The first is G. E. Moore's investigation into the nature of ethical terms (e.g., good) in his Principia Ethica (1903), which identified the naturalistic fallacy.

De naturalistische dwaling wordt volgens Moore gemaakt wanneer men een stelling in de ethiek probeert te staven door te verwijzen naar een definitie van "het goede" in termen van naturalistische eigenschappen zoals pleziervol, genotsvol, beschaafd of natuurlijk.
Moore stated that a naturalistic fallacy is committed whenever a philosopher attempts to prove a claim about ethics by appealing to a definition of the term "good" in terms of one or more natural properties (such as "pleasant", "more evolved", "desired", etc.).

Zonder dat hij het zich realiseerde, stortte Dave zich halsoverkop in de naturalistische dwaling: in een wereld die ontstaan is door botsende deeltjes en door natuurlijk toeval gevormd is, is er geen goed of slecht. Er is alleen maar het bestaan.
Without realizing it, Dave fell headlong into the naturalistic fallacy: In a world created by colliding particles and shaped by natural selection, there is no right or wrong, only existence.

Sommige mensen gebruiken het label "naturalistische dwaling" (of ook wel "beroep op de natuur") om argumenten te karakteriseren in de vorm van: "Dit gedrag is natuurlijk en daarom is het ook moreel aanvaardbaar" of "Dat gedrag is onnatuurlijk en het is dus moreel verwerpelijk".
Some people use the phrase "naturalistic fallacy" or "appeal to nature" to characterize inferences of the form "This behaviour is natural; therefore, this behaviour is morally acceptable" or "This property is unnatural; therefore, this property is undesirable."

De term is vooral bekend door het werk van G.E. Moore en met name in zijn Principia Ethica (1903). De naturalistische dwaling wordt volgens Moore gemaakt wanneer men een stelling in de ethiek probeert te staven door te verwijzen naar een definitie van "het goede" in termen van naturalistische eigenschappen zoals pleziervol, genotsvol, beschaafd of natuurlijk.
Moore's discussion[edit] The title page of Principia Ethica According to G. E. Moore's Principia Ethica, when philosophers try to define "good" reductively in terms of natural properties like "pleasant" or "desirable", they are committing the naturalistic fallacy.

Het bekendste voorbeeld van de naturalistische dwaling is misschien wel het sociaal darwinisme: aanhangers van deze theorie concludeerden uit het feit dat de mens een product is van natuurlijke selectie en survival of the fittest, dat men de maatschappij ook zo moet inrichten dat de sterkste in het voordeel blijven en de zwakken zich niet kunnen voortplanten.
An example of a naturalistic fallacy in this sense would be to conclude Social Darwinism from the theory of evolution by natural selection, and of the reverse naturalistic fallacy to argue that the amorality of survival of the fittest implies the theory of evolution is false.