Prodicus oor Engels

Prodicus

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

Prodicus

voorbeelde

In de platonische dialoog Protagoras wordt bij monde van Prodicus het Eolische dialect afgeschilderd als barbaars, omdat het grote verschillen met het Attisch vertoont: Hij wist de woorden niet correct te onderscheiden, omdat hij van Lesbos was en opgegroeid was met een barbaars dialect.
In Plato's Protagoras, Prodicus labelled the Aeolic dialect of Pittacus of Mytilene as "barbarian" (barbaros), because of its difference from the Attic literary style: "He didn't know to distinguish the words correctly, being from Lesbos, and having been raised with a barbarian dialect".

In Plato's Laches, wordt er over Damon gezegd dat hij een leerling was van Prodicus en de sofist Agathocles.
In Plato's Laches, Damon is said to have been a student of Prodicus and of Agathocles.

In de klassieke periode was Kea (Ceos of Keos) de geboorteplaats van Simonides en zijn neef Bacchylides, beiden lyrische dichters, van de sofist Prodicus en van de geneeskundige Erasistratos.
During the classical period, Kea (Ceos) was the home of Simonides and of his nephew Bacchylides, both ancient Greek lyric poets, of the Sophist Prodicus, and of the physician Erasistratus.

De historicus Herodotos (vijfde eeuw v.Chr.) en filosoof Prodicus stelden soortgelijke interpretaties voor.
Herodotus (fifth-century BCE) and Prodicus made claims of this kind.

Onder hen bevinden zich drie beroemde sofisten: behalve Protagoras zelf nemen ook Hippias van Elis en Prodicus van Ceos deel aan het gesprek.
In addition to Protagoras himself, there are Hippias of Elis and Prodicus of Ceos.

Een zonnige land Prodicus van de natuur, kunst, geschiedenis.
A sunny land Prodicus of nature, art, history.

Een land gekust door de zon Prodicus van natuur, kunst, storia.
A land kissed by the sun Prodicus of nature, art, storia.

Zo zien we bijvoorbeeld in de Protagoras hoe de sofist Prodicus Socrates ervan beschuldigt een 'boeltje' te maken van de discussie. Socrates aanvaardt deze kritiek en gaat zelfs zover om zichzelf een lachwekkende dokter te noemen ("geloios iatros") wiens geneesmiddel niet alleen faalt om de ziekte te genezen, maar die zelfs erger maakt.
In the Protagoras, for example, when the sophist Prodicus accuses Socrates of making a mess of their discussion, Socrates accepts the complaint and calls himself a laughable doctor (geloios iatros), whose treatment not only does not cure the disease, it worsens it (Protagoras 340e).