dynamische verbindingslijn oor Engels

dynamische verbindingslijn

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

dynamic connector

A one-dimensional (1-D) connector shape that changes its path to avoid crossing through two-dimensional (2-D) placeable shapes that lie between the two shapes the connector connects.

voorbeelde

Als u van een dynamische verbinding een van de verbonden shapes verplaatst, beweegt de verbindingslijn mee.
If you use AutoConnect, or the Connect Shapes command, to connect shapes, both ends will have a dynamic connection.

In het volgende diagram heeft shape A een puntverbinding met shape C. Wanneer C wordt verplaatst, blijft de verbindingslijn van A verbonden met hetzelfde punt op C. Shape B daarentegen heeft een dynamische verbinding met C. De verbindingslijn van B wordt verplaatst naar het dichtstbijgelegen verbindingspunt op C.
In the following diagram, shape A has a point connection to shape C, and whenever C is moved, the connector from A stays connected to the same point on C. By contrast, shape B has a dynamic connection to C, and the connector from B moves to whichever connection point on C is closest.

In het volgende diagram heeft shape A een puntverbinding met shape C. Wanneer C wordt verplaatst, blijft de verbindingslijn van A verbonden met hetzelfde punt op C. Shape B daarentegen heeft een dynamische verbinding met C. De verbindingslijn van B wordt verplaatst naar het dichtstbijgelegen verbindingspunt op C.
In the following diagram, shape A has a point connection to shape C, and wherever C is moved, the connector from A stays connected to the same point on C. In contrast, shape B has a dynamic connection to C, and the connector from B moves to whichever connection point on C is closest.

Als u van een dynamische verbinding een van de verbonden shapes verplaatst, beweegt de verbindingslijn mee. Deze kan naar een ander verbindingspunt op de shape worden verplaatst.
In a dynamic connection, when you move one of the connected shapes, the connector moves with it and may move to a different connection point on the shape.

Met een dynamische verbinding kan de positie van een verbindingslijn op een shape veranderen wanneer een shape wordt verplaatst of gedraaid, zodat de verbindingslijn wordt verplaatst naar het verbindingspunt op de shape dat het dichtst bij de oorspronkelijke positie van de verbindingslijn ligt.
A dynamic connection allows a connector to change its location on a shape so that, as a shape is moved or rotated, the connector moves to the connection point on the shape that is nearest to the connector's point of origin.

Een dynamische verbinding kan de positie van een verbindingslijn op een shape veranderen wanneer een shape wordt verplaatst of gedraaid, zodat de verbindingslijn wordt verplaatst naar het verbindingspunt op de shape dat het dichtst bij de oorspronkelijke positie van de verbindingslijn ligt.
A dynamic connection allows a connector to change its location on a shape so that, as a shape is moved or rotated, the connector moves to the connection point on the shape that is nearest to the connector's point of origin.

Klik en sleep van de pijl van Automatisch verbinden naar een andere shape, en zet het eindpunt van de verbindingslijn in het midden van de shape voor een dynamische verbinding, of op een specifiek verbindingspunt voor een puntverbinding.
Click and drag from the AutoConnect arrow to another shape, and drop the endpoint of the connector onto the middle of the shape for a dynamic connection, or onto a specific connection point for a point connection.

Klik en sleep van de pijl van Automatisch verbinden naar een andere shape en plaats het uiteinde van de verbindingslijn in het midden van de shape voor een dynamische verbinding of op een specifiek verbindingspunt op de shape voor een puntverbinding.
Click and drag from the AutoConnect arrow to another shape, and drop the endpoint of the connector onto the middle of the shape for a dynamic connection, or onto a specific connection point on the shape for a point connection.

Plaats de verbindingslijn vervolgens op een specifiek punt voor een puntverbinding, of op het midden van de shape voor een dynamische verbinding.
Then drop the connector on a specific point for a point connection, or on the middle of the shape for a dynamic connection.

Een verbindingslijn kan twee typen verbindingen hebben met een shape: een puntverbinding (ook wel een statische verbinding genoemd) of een dynamische verbinding.
There are two types of connections that a connector can have to a shape: a point connection (sometimes referred to as a static connection) or a dynamic connection.

Als u een dynamische verbinding wilt maken en u dus wilt dat de verbindingslijn automatisch wordt verplaatst naar een punt op de shape dat dichterbij ligt, zet u het hulpmiddel Verbindingslijn boven het midden van de eerste shape tot er een groen vierkantje om de shape wordt weergegeven.
To create a dynamic connection, to allow the connector to move automatically to nearer points on a shape, position the Connector tool over the center of the first shape until a green box appears around the shape.