glycoproteïne oor Engels

glycoproteïne

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

glycoprotein

naamwoord

Erytropoëtine is een glycoproteïne dat de aanmaak van erytrocyten uit precursors van het G
Erythropoietin is a glycoprotein that stimulates the formation of erythrocytes from precursors of the stem cell compartment

Glycoproteïne

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

glycoprotein

naamwoord

proteïne

protein with oligosaccaride modifications

Glycoproteïne-gilatoxine en fosfolipase A2.
Irritation of her lip was caused by a synthetic version of glycoprotein gilatoxin and phospholipase A2.

voorbeelde

bij dieren die zijn gevaccineerd met een gE-vaccin, een Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen glycoproteïne E (ADV-gE) of het virus van de ziekte van Aujeszky;
in the case of animals vaccinated with a gE deleted vaccine, an ELISA to detect antibodies to glycoprotein E (ADV-gE) of Aujeszky’s disease virus;

Het is een glycoproteïne met een moleculaire massa van circa # Da bestaande uit # aminozuren
It is a glycoprotein with an approximate molecular mass of # Da consisting of # amino acids

Het is een ijzerbindend glycoproteïne van circa 77 kDa en bestaat uit één polypeptideketen van 689 aminozuren.
It is an iron-binding glycoprotein of approximately 77 kDa and consists of a single polypeptide chain of 689 amino acids.

Het bij deze test te gebruiken antigeen moet de glycoproteïnen van het runderleukosevirus bevatten.
The antigen to be used in the test shall contain bovine leukosis virus glycoprotein.

Het wordt voornamelijk gebonden aan albumine en-zure-glycoproteïne
Olanzapine is bound predominantly to albumin and-acid-glycoprotein

in het geval van gevaccineerde runderen, antistoffen tegen de gE-glycoproteïne van het BHV1, of
in the case of vaccinated bovine animals, antibodies against the gE-glycoprotein of the BHV1; or

b) 15 ml runderleukoseserum met alleen antilichamen die gericht zijn tegen de glycoproteïnen van het runderleukosevirus, verdunning 1:10 in 0,05 M Tris/HCl-bufferoplossing, pH 7,2 met 8,5 % NaCl;
(b) 15 ml of a bovine leukosis serum, having antibody only to bovine leukosis virus glycoproteins, diluted 1:10 in 0,05 M Tris/HCl buffer, pH 7,2 with 8,5 % NaCl;

Humaan erytropoëtine is een endogeen glycoproteïne hormoon en de belangrijkste regulator van de erytropoëse via een specifieke interactie met de erytropoëtinereceptor op de erytroïde voorlopercellen in het beenmerg
Human erythropoietin is an endogenous glycoprotein hormone that is the primary regulator of erythropoiesis through specific interaction with the erythropoietin receptor on the erythroid progenitor cells in the bone marrow

Normen voor de serologische tests ten aanzien van de ziekte van Aujeszky — Protocol voor de Enzyme Linked Immunosorbent Assay (Elisa) voor de opsporing van antilichamen tegen het virus van de ziekte van Aujeszky (volledig virus), tegen glycoproteïne B (ADV-gB), tegen glycoproteïne D (ADV-gD) of tegen glycoproteïne E (ADV-gE)
Standards for Aujeszky's disease serological tests — Protocol for the enzyme linked immunosorbent assay (ELISA) for detecting antibodies to Aujeszky's disease virus (whole virus), to glycoprotein B (ADV-gB), to glycoprotein D (ADV-gD) or to glycoprotein E (ADV-gE)

- Raboral V-RG (koepokvirus van de Kopenhagen-stam met tk--fenotype dat glycoproteïne G van de ERA-stam van het hondsdolheidsvirus uitdrukt)
(Vaccinia virus, Copenhagen strain, tk-phenotype, expressing glycoprotein G of the rabies virus, ERA strain)

Het bij deze test te gebruiken antigeen moet de glycoproteïnen van het runderleukosevirus bevatten.
The antigen to be used in the test must contain bovine leukosis virus glycoproteins.

Met Mdr2/MDR3 (ABCB4) P-glycoproteïne is een fosfatidylcholinetranslocator, vereist voor galvorming (26).
Proof that the Mdr2/MDR3 (ABCB4) P-glycoprotein is a phosphatidylcholine translocator, essential for bile formation (26).

Er is een discriminatoire serologische ELISA-test („discriminatoire test”) beschikbaar om met goed gevolg onderscheid te maken tussen varkens die met een merkervaccin zijn gevaccineerd dat alleen antilichamen tegen het E2-glycoproteïne van het virus van klassieke varkenspest (KVP-virus) opwekt, en varkens die met het wilde type van het KVP-virus zijn besmet.
A discriminatory serological ELISA test (discriminatory test) is available to successfully distinguish pigs which have been vaccinated with marker vaccines, that induce antibodies only against the E2 glycoprotein of classical swine fever virus, from pigs which have been infected with the wild type of classical swine fever virus.

i) bij niet-ingeënte dieren, een ELISA voor de opsporing van antilichamen tegen de gehele virus van de ziekte van Aujeszky of zijn glycoproteïne B (ADV-gB) of glycoproteïne D (ADV-gD) of een serumneutralisatietest;
(i) in the case of non-vaccinated animals, an ELISA for detecting antibodies to whole Aujeszky’s disease virus or its glycoprotein B (ADV-gB) or glycoprotein D (ADV-gD) or a serum neutralisation test;

15 ml runderleukoseserum met alleen antilichamen die gericht zijn tegen de glycoproteïnen van het runderleukosevirus, verdunning 1:10 in 0,05 M Tris/HCl-bufferoplossing, pH 7,2 met 8,5 % NaCl;
15 ml of a bovine leukosis serum, having antibody only to bovine leukosis virus glycoproteins, diluted 1:10 in 0,05 M Tris/HCl buffer, pH 7,2 with 8,5 % NaCl;

bij niet-gevaccineerde dieren, een Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen het volledige virus van de ziekte van Aujeszky of tegen glycoproteïne B (ADV-gB) of glycoproteïne D (ADV-gD) van het virus of een serumneutralisatietest;
in the case of non-vaccinated animals, an ELISA to detect antibodies to the whole Aujeszky’s disease virus or to glycoprotein B (ADV-gB) or glycoprotein D (ADV-gD) of the virus or a serum neutralisation test,

— waarbij de dieren in direct contact met de besmette dieren met negatieve resultaten hebben gereageerd op een test op antistoffen tegen de gE-glycoproteïne van het BHV1 of het gehele BHV1, uitgevoerd op een bloedmonster dat niet eerder dan 28 dagen na het vervoer van de besmette dieren is verzameld, of
— either the animals in direct contact with the infected animals have reacted with negative results to a test for antibodies against the gE-glycoprotein of the BHV1 or the entire BHV1 carried out on a sample of blood collected not earlier than 28 days following the removal of the infected animals, or

Ik heb'n actieve glycoproteïne molecule kunnen isoleren, miraculin.
Now, when I tested it, I was able to isolate an active glycoprotein molecule called miraculin.

Glycoproteïne 160 geïsoleerd uit „Human Immunodeficiency Virus”, HIV-1 strain
Glycoprotein 160 obtained from Human Immunodeficiency Virus, HIV-1 strain

Een glycoproteïne met de naam miraculin. Een natuurlijk ding.
It's a glycoprotein called miraculin, a naturally occurring thing.

het energieverbruik van de door de vena portae gedraineerde viscera is driemaal zo hoog dan mag worden verwacht op basis van hun gewicht; aminozuren, en in mindere mate glucose, zijn de voornaamste brandstof; 65% van de eiwitinname wordt door de darm verbruikt en komt dus niet systemisch beschikbaar; tijdens eiwitbeperking wordt 81% van de eiwitinname verbruikt door de door de vena portae gedraineerde viscera, terwijl aminozuren dan nauwelijks meer dienen als brandstof; hergebruik van door de darm geproduceerde glycoproteïnen vormt een belangrijke bijdrage aan de totale systemische beschikbaarheid van aminozuren, zodat uiteindelijk onder normale condities 48% van de eiwitinname systemisch beschikbaar wordt.
We conclude: that the energy expenditure by the portal-drained viscera is three times higher than could be expected on the basis of their weight; that dietary amino acids are the major fuel source, while glucose is oxidized as well; that 65% of the dietary amino acid intake is utilized by the portal-drained viscera; that protein restriction increases the amino acid utilization by the portal-drained viscera to 81% of the dietary intake, while amino acids are not longer the main oxidative substrate and that recycling of endogenous synthesized intestinal proteins contributes significantly to overall systemic amino acid availability, resulting in an overall amino acid availability of 48% of the daily protein intake.

HET BIJ DEZE TEST TE GEBRUIKEN ANTIGEEN MOET DE GLYCOPROTEINEN VAN HET RUNDERLEUKOSEVIRUS BEVATTEN .
THE ANTIGEN TO BE USED IN THE TEST SHALL CONTAIN BOVINE LEUCOSIS VIRUS GLYCO PROTEINS .