kom thuis oor Engels

kom thuis

werkwoord

voorbeelde

Ik kom thuis, kijk tv, eet wat en val in slaap.
You know, I come home from work, watch T.V., eat and pass out.

Ik kom thuis en er liggen twee faxen.
I come home, both faxes are waiting.

Allerlei soorten komen thuis met littekens en boos!
All kinds of vets are coming home scarred up, messed up, and pissed off!

Kom thuis.
Come home.

Ik kom thuis, gooi mijn tas op de grond en pak wat sap uit de koelkast.
I get home, throw my bag on the floor and grab some juice out of the fridge.

Ik kom thuis en kijk of er iets te eten is.
I arrive back at the house, see if there’s anything to eat.

Ik kom thuis en je bent gewoon weg.
I come home, and you're just gone.

Ik kom thuis in Stockholm aan met minder bladzijden dan waarmee ik vertrok
I return home to Stockholm with fewer pages than I had when I moved down.

We komen thuis... en ons hele huis ruikt naar de cologne die Marcos gebruikte.
We'll come home, and the house will smell like the cologne that Marcos used to wear.

Ik kom thuis in de ochtend, je bent aan het eten.
I come home in the morning, you're eating.

De Kanans komen thuis van hun reis.
“‘The Kanans will be arriving home from their trip.

Waarom bel je jouw sheriff's niet en kom thuis een sandwich eten?
Why don't call your deputies and come home for a sandwich?

Lili verwachtte dat er een golf ijskoude lucht omhoog zou komen – thuis hadden ze ook zo’n vrieskist.
Lili expected a rush of icy-cold air—they had a similar freezer at her house.

Ik kom thuis, en als ze stout is, Sla ik haar op de kont en zeg,
Any trouble, I swat her on the rear end and say,

‘Dat weet ik voorlopig nog niet, maar ik kom thuis zodra ik kan.’
‘I’ll not be knowing for a while but I’ll be home whenever I can.’

Ik kom thuis om bij te slapen.
I come home to get a good night’s sleep.

We beleven fantastische slippartijen, maar komen thuis voordat het spoor onbegaanbaar is geworden.
We have fantastic skids, but we just get home before the track becomes impassable.

Ik kom thuis.
I am coming home.

We komen thuis met brood en groenten om soep te maken.
We arrive home, with bread and vegetables to make soup.

Ik kom thuis huilen over iets en ze zou krijgen me candy telkens. ]
Let me come home crying over something and she'd get me candy every time. ]

Mensen duiken op, komen thuis of worden dood aangetroffen.
People turn up, come back home or are found dead.

Ze komen thuis en ze weten niet wat ze met hun lichaam aan moeten; ze zijn anders.
They come home and they don’t know how to use their bodies; they’re different.

“Kom thuis, Thorgrin,” zei ze dringend.
Come home, Thorgrin, she said, urgently.

Ik kom thuis na de première.
We have the premiere tonight.