onpersoonlijk oor Engels

onpersoonlijk

adjektief

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

impersonal

adjektief

lacking warmth or emotion

En zo spraken ze met elkaar op een strikt onpersoonlijke manier.
And so they spoke in a strictly impersonal way.

Soortgelyke frases

Onpersoonlijk passief
impersonal passive voice

voorbeelde

Het is opvallend dat Ruth niet alleen de onpersoonlijke titel God gebruikte, wat veel buitenlanders gedaan zouden hebben; ze gebruikte ook Gods naam, Jehovah.
It is noteworthy that Ruth did not use only the impersonal title “God,” as many foreigners might; she also used God’s personal name, Jehovah.

Dezelfde onpersoonlijke blik die hij een vreemde vrouw zou hebben gegund, met wie hij toevallig seks had gehad.
The same impersonal look he might have given a stranger he’d happened to have sex with.

Maar bij Schneider is het echt onpersoonlijk.
But with Schneider, it’s truly impersonal.

Maar in de eerste plaats geeft het de onpersoonlijke, bureaucratische Europese politiek een menselijk gelaat en zorgt het ervoor dat de burger centraal komt te staan in het beleid en het debat, zoals dit reeds gebeurt bij het programma JEUGD en het onderwijsprogramma SOCRATES.
Above all, however, it gives a human face to the distant and bureaucratic politics of Europe and puts the citizen in the centre of activity and debate, as is also happening with the "Youth" programme and with the "Socrates" education programme.

Hij keek haar aan met koude, onpersoonlijke woede, en het brak haar hart.
He looked at her with cold, impersonal anger, and it broke her heart.

Op gepaste onpersoonlijke afstand, zoals Gareth dat graag zag.
At an impersonal arm’s length, as Gareth preferred.

Het lucht op en is onpersoonlijk.
It's cathartic, impersonal.

Het was allemaal merkwaardig onpersoonlijk en ongelooflijk netjes.
Everything was strangely impersonal and very, very neat.

Hij gedroeg zich kil, wetenschappelijk en onpersoonlijk.
It was cold, scientific and impersonal.

Het huis was onberispelijk schoon en netjes, bijna onpersoonlijk.
The house was immaculately clean and neat, almost impersonal.

„Mensen zoeken naar betekenis in hun leven en zijn er niet langer tevreden mee vervangbare, onpersoonlijke raderen in de machinerie van de maatschappij te zijn.” — Atlas World Press Review.
“People are looking for meaning in their lives and are no longer satisfied to be dispensable faceless cogs in the machinery of society.” —Atlas World Press Review.

Ja, we moeten een nieuwe manier ontwikkelen om situaties te benaderen, op een onpersoonlijke manier.
We should develop a new way of approaching the situations, an impersonal way.

Haar lichtbruine ogen hadden een koele, onpersoonlijke uitdrukking.
Her hazel eyes had a cool, impersonal expression.

Gezien de omstandigheden zou het 't beste zijn, wanneer zijn eerste contact met Richard kort en onpersoonlijk was.
Under the circumstances it would have been best to keep his first meeting with Richard short and noncommittal.

Ze waren kort verbonden geweest in een onpersoonlijke seksuele verhouding die typisch was voor die tijd.
They had been linked briefly by an impersonal pairing bond typical of that time.

Tom nam Melks en Paskeel op met onpersoonlijke belangstelling.
Tom scrutinized Milke and Paskell with impersonal interest.

De nadruk is komen te liggen op een onpersoonlijke technologie.
Emphasis has been placed on impersonal technology, getting the maximum production with a minimum of effort.

Haar houding tegenover de bevolking was altijd dezelfde: ontspannen, hartelijk maar onpersoonlijk.
Her demeanour toward the townspeople was always the same; easy, cordial, and impersonal.

'Ik heb uw oproep' verwacht,' zei de onpersoonlijke stem zonder formaliteiten.
"""I've been expecting your call,"" said the impersonal voice in place of a greeting."

Opnieuw werd hij getroffen door de onpersoonlijke atmosfeer in het huis.
Again he was struck by the impersonal feel of this house.

Op de man af, onpersoonlijk, gespeend van gevoel – mijn god, dacht Zeitman, hij is niets veranderd.
Direct, impersonal, unconcerned about feelings—my God, thought Zeitman.

Het is de alomtegenwoordige werkelijkheid: onpersoonlijk, omdat het alles en iedereen omvat.
It is the omnipresent Reality: impersonal, because it contains all and everything.

En er zijn maar weinig mensen, het is niet een van die grote, onpersoonlijke tehuizen.
Quite a small community too, not one of those huge impersonal institutions.

Ze had het niet zo op e-mail, ze vond dat het een onpersoonlijke afstand schiep.
She wasn’t much for e-mail, hated the impersonal distance of it.

Zij glimlachte op haar efficiënte, onpersoonlijke manier.
She smiled in her efficient, impersonal way.