spectraalklasse oor Engels

spectraalklasse

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

stellar classification

classification of stars based on their spectral characteristics

voorbeelde

A-type W UMa dubbelsterren bestaan uit twee sterren, beide heter dan de zon, met spectraalklasse A of F, (de zon heeft klasse G2), met een omlooptijd van 0,4 tot 0,8 dagen.
The class is divided into two subclasses: A-type and W-type A-type W UMa binaries are composed of two stars both hotter than the Sun, having spectral types A or F, and periods of 0.4 to 0.8 day.

Hun spectraalklasse kenmerkt zich door een matig steile helling bij golflengtes korter dan 0,7 μm en matige tot zwakke absorptie rond 1 en 2 μm.
Their spectrum has a moderately steep slope at wavelengths shorter than 0.7 micrometres (μm), and has moderate to weak absorption features around 1 μm and 2 μm.

W Virginis variabelen, een onderklasse van type II Cepheïden, pulserende sterren met wat meer lichtkracht een periode van tien tot twintig dagen en spectraalklasse F6 tot K2.
W Virginis variables are a subclass of Type II Cepheids which exhibit pulsation periods between 10–20 days, and are of spectral class F6 – K2.

Spectraalklasse is een parameter die aan een ster op basis van zijn spectrum wordt toegekend.
The spectral type is a parameter assigned to a star on the basis of its spectrum.

De W-types hebben een koelere spectraalklasse van G of K en kortere omlooptijden van 0,22 tot 0,4 dagen.
The W-types have cooler spectral types of G or K and shorter periods of 0.22 to 0.4 day.

Het grootste deel van de sterren uit de hoofdreeks met een spectraalklasse tussen O5 en F5 vertonen een hoge rotatiesnelheid.
Most main-sequence stars with a spectral class between O5 and F5 have been found to rotate rapidly.

Lager dan spectraalklasse K3 zal het gebied tussen de hoofdreeks en de rode reuzen helemaal leeg zijn, zonder enige subreus.
Below approximately spectral type K3 the region between the main sequence and red giants is entirely empty, with no subgiants.

De spectraalklasse kan bepaald worden door het metaalgehalte, de rotatie, ongewone chemische eigenschappen, etc. Tijdens de eerste periode van de subreuzentak bij een ster zoals de zon, zal een ster weinig uiterlijke verschijnselen vertonen waaraan de interne veranderingen kunnen worden afgeleid.
The spectral classification can be influenced by metallicity, rotation, unusual chemical peculiarities, etc. The initial stages of the subgiant branch in a star like the sun are prolonged with little external indication of the internal changes.

Dit spectrum is het best te ontcijferen als het sterren van verschillende spectraalklasse met een overeenkomstige lichtkracht betreft.
This composite spectrum becomes easier to detect when the stars are of similar luminosity and of different spectral class.

Sterren met een spectraalklasse van een subreus zijn niet altijd op de evolutionaire subreuzentak te vinden en vice versa.
Stars with a subgiant spectral type are not always on the evolutionary subgiant branch, and vice versa.

Zoals de naam reeds doet vermoeden zijn het sterren uit de hoofdreeks, met de spectraalklasse type-B hoofdreeksster (type B2 tot B9, 3 tot 9 keer zwaarder dan de zon) die pulseren met een periode van ongeveer een halve dag tot 5 dagen.
As the name implies, they are main-sequence stars of spectral type B2 to B9 (3 to 9 times as massive as the Sun) that pulsate with periods between approximately half a day and five days, however within this most member stars have been found to have multiple periods of oscillations.

Een Hertzsprung-Russelldiagram (HR) is een puntenweergave van sterren in een grafiek, met de oppervlaktetemperatuur of spectraalklasse op de x-as en absolute magnitude of lichtkracht op de y-as.
A Hertzsprung–Russell (H-R) diagram is a scatter plot of stars with temperature or spectral type on the x-axis and absolute magnitude or luminosity on the y-axis.

Omdat ze groter zijn vergeleken met hoofdreekssterren en reuzensterren van dezelfde spectraalklasse, hebben ze een zwakkere oppervlakte zwaartekracht en worden veranderingen in de lijnprofielen waargenomen.
Because they are enlarged compared to main-sequence and giant stars of the same spectral type, they have lower surface gravities, and changes can be observed in their line profiles.

Een voorbeeld is de ster V1057 Cygni die 6 magnituden helderder werd en waarvan de spectraalklasse veranderde van een dKe (een dwergster van spetraalklasse K met emissielijnen) naar een F-type superreus.
One example is the star V1057 Cyg, which became 6 magnitudes brighter and went from spectral type dKe to F-type supergiant.

Russell, die de sterren heeft ingedeeld naar hun spectraalklasse?
Russell, who classified stars into spectral classes?

De spectraalklasse van deze sterren ligt tussen A0 en F5.
Their spectral type is usually between A0 and F5.

De spectraalklasse van deze sterren is F of G in het maximum en K of M in het minimum.
Their spectra are of type F or G at maximum light and type K or M at minimum brightness.

Om de extinctie(kromme) van een ster te bepalen, wordt het spectrum van die ster vergeleken met het waargenomen spectrum van een ster met een vergelijkbare spectraalklasse waarvan bekend is dat die niet verrood is door extinctie.
To measure the extinction curve for a star, the star's spectrum is compared to the observed spectrum of a similar star known not to be affected by extinction (unreddened).

Payne kon de spectraalklasse van sterren nauwkeurig in verband te brengen met hun temperatuur door de ionisatietheorie van de Indiase natuurkundige Meghnad Saha toe te passen.
Payne was able to accurately relate the spectral classes of stars to their actual temperatures by applying the ionization theory developed by Bengali physicist Meghnad Saha.

Sanduleak −69° 202a (ook SK -69 202 of CPD-69 402 genoemd) was een blauwe superreus (spectraalklasse B3 Ia) in de Grote Magelhaense Wolk aan de rand van de Tarantulanevel.
Sanduleak -69 202 (Sk -69 202, also known as GSC 09162-00821) was a magnitude 12 blue supergiant star, located on the outskirts of the Tarantula Nebula in the Large Magellanic Cloud.

Delta-Scuti-veranderlijken hebben een spectraalklasse tussen A2 en F8 en een lichtkrachtklasse III (reuzenster) tot V (hoofdreeksster).
Delta Scuti variables typically range from spectral class A2 to F8, and a stellar luminosity class of III (subgiants) to V (main sequence stars).

De termen reus en dwerg werden verzonnen voor sterren van sterk verschillende lichtkracht, met dezelfde oppervlaktetemperatuur en spectraalklasse, door Ejnar Hertzsprung rond het jaar 1905.
The terms giant and dwarf were coined for stars of quite different luminosity despite similar temperature or spectral type by Ejnar Hertzsprung about 1905.

Ster B, die de inheemsen Batalix noemden was een bescheiden zon van spectraalklasse G4.
Star B, which the natives below called Batalix, was a modest spectral class G4 sun.

Enkele van die sterren moesten behoren tot de spectraalklasse F of hoger.
Some of those stars had to be spectral class F and better.

De term 'subreus' wordt toegepast op zowel de sterren van een bepaalde spectraalklasse, als op een fase in de sterevolutie.
The term subgiant is applied both to a particular spectral luminosity class and to a stage in the evolution of a star.