woont bij oor Engels

woont bij

werkwoord

voorbeelde

Emma woont bij buitenstaanders, en verleidt jou tot wereldse zaken.
Emma who lives with outsiders, tempting you with worldly matters.

Hij woont bij de Rietveldtoren.
He lives by the Rietveld Tower.

Die woont bij je in.
He lives in your house.

‘Dat meisje woont bij mij en mijn gezin.
“The girl lives with me and my family.

Hij woont bij z'n moeder.
He lives at his mother's.

Bharati woont bij haar moeder, maar is net als Janaki opgenomen in het huis van haar moeders moeder.
Bharati lives with her mother, but, like Janaki, in her mother’s mother’s house.

Hij is nu vijftien en woont bij mij.’
He’s fifteen now and lives with me.”

En je woont bij je grootmoeder, hè?
You live with your grandmother

‘Hij woont bij de zee, aan het einde van de grote tunnel.
‘He lives by the sea, at the end of the big tunnel.

En m'n broer woont bij ze in huis.
And my brother lives with them.

En Mehcad woont bij u?
And Mehcad does live with you?

Mijn dochter woont bij ons.
My daughter lives with us.

'Mijn volk woont bij de zee in het oosten.
'My people live beside the eastern sea.

Jij bent opnieuw getrouwd, je woont bij een andere man – wat zou er erger kunnen zijn?
You are living with another man, you are remarried—what could be worse?

'Afval: Te jong, woont bij de ouders, studente, slecht betaald baantje zoals serveerster.
“Garbage: Too young, living with family, student, low-pay job like waitressing.

Ze woont bij haar grootvader.
She lives with her grandfather.

Ze woont bij haar zus in Suffolk.
Gone to live with her sister in Suffolk.

Woont bij mevrouw Koek waar vampiers rondhangen.
Stays at Mrs Cake's, where the vampires hang up.

Ze woont bij haar merkwaardige familie.
She lives with her odd family.

Cameron woont bij zijn vriendin Debbie nu.
Cameron lives with his girlfriend Debbie now.

Hij woont bij zijn blinde en stokoude moeder, miss Cavanaugh bij haar schizofrene broer.
He lives with his blind and ancient mother, Ms Cavanaugh with her schizophrenic brother.

Hij heeft rustig woont bij mij in het land.
He has lived quietly with me in the country.

Jorik woont bij mij in de straat.
Jorik lives in my street.

Hij woont bij ons, op mijn ranch.
We keep him with us now, at my ranch.

Je zal mijn leerjongen zijn, en je woont bij mij, op het station.
You'll be my apprentice, and you'll live with me at the station.