Edmund Ironside oor Nederlands

Edmund Ironside

naamwoord

king of the English who led resistance to Canute but was defeated and forced to divide the kingdom with Canute (980-1016)

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

Edmund II van Engeland

voorbeelde

Edmund Ironside had two sons, Edward the Exile and Edmund, who probably died while young in exile.
Edmund Ironside had twee zonen, Eduard de Banneling en een Edmund, die waarschijnlijk op jonge leeftijd in ballingschap stierf.

The first was Edgar Ætheling, Edward the Confessor's great nephew who was a patrilineal descendant of King Edmund Ironside.
De eerste was Edgar Ætheling, een achterneef van Eduard de Belijder en in vaderlijke lijn een afstammeling van koning Edmund Ironside.

Edward the Exile (1016 – 19 April 1057), also called Edward Ætheling, was the son of King Edmund Ironside and of Ealdgyth.
Eduard Ætheling (of Eduard de Banneling) (1016 - Londen, 19 april 1057) was de zoon van de Engelse koning Edmund Ironside en Ealdgyth.

Edward the Atheling, the son of King Edmund Ironside (reigned 1016), had been exiled from England in 1017, after his father's death.
Eduard Ætheling, de zoon van koning Edmund Ironside (regeerde 1016), was in 1017, na de dood van zijn vader uit Engeland verbannen.

He was the son of Edward the Exile, son of Edmund Ironside, and was born in Hungary, where his father had fled after the conquest of England by Cnut.
Hij was de zoon van Edward de Banneling, zoon van Edmund Ironside, en werd geboren in Hongarije, waar zijn vader naartoe was gevlucht na de verovering van Engeland door Knoet de Grote.

After the defeat of the English army and death of Harold Godwinson at the Battle of Hastings, English resistance to the conquest was centred on Edgar Ætheling, the grandson of Edmund Ironside.
Na de nederlaag van het Engelse leger en de dood van Harold Godwinson in de slag bij Hastings, schaarde het Engelse verzet tegen de verovering zich rond Edgar Ætheling, een kleinzoon van Edmund, de halfbroer van Edward de Belijder.

Anglo-Saxon attempts to restore native rule in the person of Edgar the Ætheling, a grandson of Edmund Ironside who had originally been passed over in favour of Harold, were unsuccessful and William's descendants secured their rule.
Angelsaksische pogingen om de Angelsaksische heerschappij te herstellen in de persoon van Edgar Ætheling, een kleinzoon van Edmund Ironside, die oorspronkelijk ten gunste van Harold II Godwinson was gepasseerd, waren onsuccesvol en Willems nakomelingen wisten hun heerschappij te consolideren.

Their rule was often contested, notably by the Danish king Sweyn Forkbeard who invaded in 995 and occupied the united English throne from 1013 to 1014, during the reign of Æthelred the Unready and his son Edmund Ironside.
Hun heerschappij werd vaak betwist, met name door de Deense koning Sven Gaffelbaard die in 995 binnenviel en de Engelse troon bezette van 1013 tot 1014, tijdens de regering van koning Æthelred de Onberadene en zijn zoon Edmund II Ironside.

Alfred and his successors would also be part of this dynasty, which would continue ruling in the main line all the way until Alfred's descendant, Ethelred the Unready, whose reign in the late 10th century and early 11th century saw a brief period of Danish occupation and following his and his son Edmund Ironside's death, kingship by the Danish Cnut the Great and his successors to 1042.
Alfred en zijn opvolgers zouden ook deel uitmaken van deze dynastie, die in de hoofdstam zou blijven regeren tot de tijd van Alfreds nakomeling, Æthelred II de Onberadene, tijdens wiens regering in de late 10e eeuw en het begin van de 11e eeuw een korte periode van Deense bezetting zag en volgend op de dood van Ethelred II en zijn zoon Edmund II Ironside, bleef het koningschap tot in 1042 in handen van de Deense koning Knoet de Grote en diens opvolgers.

Practically all of the battles were fought against the eldest son of Aethelred, Edmund Ironside.
Vrijwel alle gevechten werden uitgevochten met de zoon van Aethelred, Edmund Ironside, die in april 1016 zijn vader opvolgde.

Practically all of the battles were fought against the eldest son of Aethelred, Edmund Ironside. Landing in Wessex
Vrijwel alle gevechten werden uitgevochten met de zoon van Aethelred, Edmund Ironside, die in april 1016 zijn vader opvolgde.

The first was Edgar Ætheling, Edward the Confessor's great nephew who was a patrilineal descendant of King Edmund Ironside.
De eerste was Edgar Ætheling, een achterneef van Edward de Belijder en van vaderskant een afstammeling van koning Edmund Ironside.

Biography Margaret was the daughter of the English prince, Edward the Exile and granddaughter of Edmund Ironside, king of England.
Toen haar oom, koning Eduard de Belijder stierf, ging zij naar Engeland, waar haar broer Edgar aanspraak maakte op de Engelse troon.

He was the son of Edward the Exile, son of Edmund Ironside, and was born in Hungary where his father had fled after the conquest of England by Cnut.
Hij was de zoon van Edward de Banneling, zoon van Edmund Ironside, en werd geboren in Hongarije, waar zijn vader naartoe was gevlucht na de verovering van Engeland door Knoet de Grote.

He was the son of Edward the Exile, son of Edmund Ironside, and was born in Hungary where his father had fled after the conquest of England by Cnut the Great.
Hij was de zoon van Edward de Banneling, zoon van Edmund Ironside, en werd geboren in Hongarije, waar zijn vader naartoe was gevlucht na de verovering van Engeland door Knoet de Grote.

After the defeat of the English army and death of Harold Godwinson at the Battle of Hastings, English resistance to the conquest was centred on Edgar Ætheling, the grandson of Edmund Ironside. Ironside was half-brother to Edward the Confessor.[4] It is said the English conceded defeat, not at Hastings, but at Berkhamsted two months later when Edgar and his supporters submitted to William in December 1066.[4] However, of all the men who submitted to William at Berkhamsted it was only Ealdred, Bishop of York, who would remain loyal to the Norman king.[5] William faced a series of rebellions and border skirmishes in Dover, Exeter, Hereford, Nottingham, Durham, York and Peterborough.[6]
Na de nederlaag van het Engelse leger en de dood van Harold Godwinson in de slag bij Hastings, schaarde het Engelse verzet tegen de verovering zich rond Edgar Ætheling, een kleinzoon van Edmund, de halfbroer van Edward de Belijder.[8] Men beweert wel dat de Engelsen hun nederlaag erkenden, niet in Hastings, maar twee maanden later bij Berkhampstead toen Edgar en zijn aanhangers zich in 1066 overgaven aan Willem de Veroveraar.[8] Van alle mannen die zich bij Berkhampstead overgaven zou alleen Ealdred, de bisschop van York, trouw blijven aan de Normandische koning.[9] Willem kreeg te maken met een reeks van opstanden en schermutselingen aan de grenzen in onder Belijder), was een inwoner van Northumbria en zijn familie telde heersers van Bernicia en soms Northumbria.