bec-de-lièvre oor Nederlands

bec-de-lièvre

naamwoord manlike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

hazelip

naamwoord vroulike

J'éspère que tout tes salopards de gosses auront des becs de lièvres.
Hopelijk krijgen jullie allemaal een hazelip.

hazenlip

vroulike

Een aangeboren spleet in het midden van de bovenlip.

Alors... on a vu un aveugle, un nain, et un type avec un bec-de-lièvre.
Dus hebben we een blinde man, een dwerg, en een man met een hazenlip gezien.

Soortgelyke frases

bec‐de‐lièvre
hazelip

bec de lièvre
hazelip · hazenlip

voorbeelde

Mais personne ne parle des becs de lièvre.
Maar niemand noemt de gespleten gehemelten.

PITOYABLE BEC-DE-LIEVRE, TU VOUDRAIS ME PRIVER DE TA PETITE AMIE, N’EST-CE PAS ?
JIJ ARMZALIGE SLAPPE HAZENLIP, JIJ WILDE MIJ JE VRIENDINNETJE ONTHOUDEN?

J’ai des bossus, des nains, des becs-de-lièvre, des hydrocéphales, des estropiés et des difformes.
Ik heb gebochelden, dwergen, personen met een hazenlip, waterhoofden, misvormden en gebrekkigen.

Qu'elle avait un bec-de-liêvre.
Maar ze had'n hazenlip.

Bec de lièvre nous a dit que le courrier était lent vu la guerre.
Hazenlip zegt dat de post traag is vanwege de oorlog.

À l'hôpital, il opère le bec-de-lièvre d'un nouveau-né.
Hij is naar het ziekenuis voor een hazenlip bij een zuigeling.

maquereau (Scomber species), thon (Thunnus species, Katsuwonus pelamis, Euthynnus species), sicyoptère à bec de lièvre (Sicyopterus lagocephalus)
makreel (Scomber spp.), tonijn (Thunnus spp.), Katsuwonus pelamis, Euthynnus spp.), bichique (Sicyopterus lagocephalus)

Qui est ce bec-de-lièvre, de toute façon?
Wie is die Hazenlip eigenlijk?

C'était en troisième et elle avait un bec-de-liêvre.
Uit de vierde, met die hazenlip.

Bec de lièvre est notre meilleure amie
Hazenlip is onze beste vriendin.

Des gens ont une tache de naissance sur le visage, ou un bec-de-lievre.
Sommigen hebben een moedervlek op hun gezicht, of een hazenlip.

— Jusqu’à présent j’ai toujours pensé avoir un bec de lièvre qui commence un peu trop haut
— Ik heb tot nu toe altijd gedacht dat ik alleen maar een wat hoger begonnen hazelip was

Il y avait une pute de Rupert Street qui avait un bec-de-lièvre.
Er was eens een hoer in Rupert Street met een hazenlip.

Ko Lwin a un bec-de-lièvre et il est bossu.
Ko Lwin heeft een gespleten lip en een bochel.

— V’ êtes donc jamais fait sucer la bitte par un bec-de-lièvre ?
‘Heb je je wel eens laten pijpen door een hazenlip?’

Bec de lièvre!
Hazenlip.

Bec de lièvre, tu nous entends?
Hoor je ons?

Il avait une cicatrice de bec-de-lièvre et un œil à demi fermé.
Hij had een litteken van een hazenlip en één oog zat half dicht.

Je devrais m'occuper de gosses qui ont un bec de lièvre.
Misschien moet ik ook meer gaan doen met gespelten gehemelte kinderen.

Le garçon a un bec-de-lièvre, sans doute son frère, à en juger par la ressemblance.
Het jongetje heeft hazentanden en te oordelen aan de gelijkenis is hij waarschijnlijk haar broertje.

“Pourquoi l’autre folle au bec-de-lièvre a-t-elle disparu du jour au lendemain ?
‘Waarom verdween toch die gekkin met die hazenlip van de ene dag op de andere?