tua oor Nederlands

tua

adjektief

Vertalings in die woordeboek Latyn - Nederlands

uw

voornaamwoord

Ecce canis tuus. Ubi meus?
Hier is uw hond. Waar is de mijne?

gij

bepaler

gulder

bepaler

jij

bepaler

Num soror tua te maior aetate est?
Is jouw zus ouder dan jij?

jullie

bepaler

Ut mater tua valet?
Hoe gaat het met jullie moeder?

Soortgelyke frases

in tuis vestigiis, parate, ite
op uw plaatsen, klaar, af

tuae
gij · gulder · jij · jullie · uw

tuus
gij · gulder · je · jij · jouw · jullie · uw

tuum
gij · gulder · jij · jullie

tui
gij · gulder · jij · jullie · uw

voorbeelde

48 Et levavi manus meas ad mandata tua, quae dilexi, et exercebar in iustificationibus tuis.
Het duurde echter nog veertig jaar voordat haar lied en muziektalent weer opgemerkt werden, omdat ze streng gelovig opgevoed werd en haar gemaand werd god te dienen.

"Sed est pater tuus.
Het is jouw vader!

Invenistine lentes oculares tuas?
Heb je je contactlenzen gevonden?

22, 36-40). “Non occides... et si quod est aliud mandatum – ait sanctus Paulus – in hoc verbo recapitulatur: «Diliges proximum tuum tamquam teipsum»” (Rom. 19, 3; cfr.
Sint Paulus benadrukt dat “het gebod (...) gij zult niet doden (...) en ieder ander gebod in deze zin worden samengevat: “Gij zult uw naaste beminnen als uzelf””(Rom 13,9; vgl.Gal 5,14).

Nec tu me in te mutabis, sicut cibum carnis tuae; sed tu mutaberis in me ».(
En gij zult Mij niet doen veranderen in u, gelijk het voedsel van uw vlees, maar gij zult in Mij veranderen”.

Tuum est.
Jij bent aan de beurt.

Epistulam tuam accepi.
Ik heb je brief ontvangen.

Ut familia tua valet?
Hoe is het met uw familie?

Quod est munus tuum?
Wat is je beroep?

Pater tuus procerus est.
Je vader is groot.

Turma tua fortior est quam mea.
Jouw team is sterker dan het onze.

Vides iugulum tuum gun hoc?
Ziet u dit pistool op je keel?

Ubi avunculus tuus habitat?
Waar woont je oom?

Quis tuum consilium est?
Wat is je plan?

Liber tuus super mensam scriptoriam est.
Uw boek ligt op de schrijftafel.

Flores e taberna tua misisti.
Je hebt bloemen gezonden uit je winkel.

Lac tuum bibe.
Drink je melk op.

Regina tua sum.
Ik ben jouw koningin.

Videns haec omnia, malo, amore tui succensus, abscissis membris, mori in testimonium amoris tui.
Als ik dit alles zie, geef ik er, in de gloed van Uw liefde, de voorkeur aan in stukken te worden gehakt, om te sterven als getuige van Uw liefde.

Estne mater tua domi?
Is je moeder thuis?

Edisne oryzam in terra tua?
Eten jullie rijst in je land?

Hoc glossarium est tam utile quam tuum.
Dit woordenboek is net zo nuttig als het jouwe.

Quod facit pater tuus?
Wat doet je vader?

Age negotium tuum proprium!
Bemoei je met je eigen zaken!

Filia tua ut valet?
Hoe gaat het met je dochter?