een oor Antieke Grieks

een

/eːn/ Article, Syfer

Eén; ieder onbepaald voorbeeld van (onbepaald voornaamwoord).

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Antieke Grieks

eĩs

εἷς

manlike

μία

ἕν

Soortgelyke frases

een beetje
ὀλίγος

een keer
ἄπαξ · ἅπαξ

een scheet laten
ἀποπέρδομαι

een wind laten
πέρδομαι · ἀποπέρδομαι

een eed afleggen
ὄμνυμι

een schuld aangaan
προοφείλω · προσοφείλω · ὀφείλω

een schuld maken
προοφείλω · προσοφείλω · ὀφείλω

voorbeelde

Ik heb een vriend.
Ἔχω φίλον.

Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
Εἴς, δύο, τρεῖς, τέσσαρες, πέντε, ἕξ, ἑπτά, ὀκτώ, ἐννέα, δέκα.

Hij is een vriendelijk persoon.
Φίλος ἐστίν.

We wonen in een huis.
Ἐν οἰκίᾳ οἰκοῦμεν.

Een of andere lelijke man klopte op de deur.
Ἀνὴρ τις ἄμορφος τὴν θύραν ἔκρουεν.

Ik ben een vrije man.
Ἐλεύθερός εἰμι.

Ik heb een broer.
Ἀδελφὸν ἔχω.

Hij werkt in een fabriek.
Ὁ Θωμᾶς ἐν τεκτονείῳ πονεῖ.

Eén zwaluw maakt de lente niet.
μία χελιδὼν ἔαρ οὐ ποιεῖ.

Tom heeft een tijger gedood.
Ὁ Θωμᾶς τίγριν ἀπέκτονεν.

Een leeuw is sterk.
Ὁ λέων ἰσχυρός ἐστιν.

Hij woont in een dorp.
Ἐν κώμῃ οἰκεῖ.

Hij is een boer.
Γεωργός ἐστιν.

Ik heb een pen.
Κάλαμον ἔχω.

Zij wonen in een huis.
Ἐν οἰκίᾳ οἰκοῦσιν.