aweary oor Nederlands

aweary

adjektief

(poetic) weary, tired.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

moe

adjektief

In need of some rest or sleep, usually as a result of hard work or physical activity.

Benodigd rust of slaap, meestal als gevolg van een inspanning.

I'gin to be aweary of the sun and wish the estate o'the world were now undone.
Ik ben het zonlicht moe... en wens dat het heelal te val stond.

vermoeid

adjektief

In need of some rest or sleep, usually as a result of hard work or physical activity.

Benodigd rust of slaap, meestal als gevolg van een inspanning.

voorbeelde

I'gin to be aweary of the sun and wish the estate o'the world were now undone.
Ik ben het zonlicht moe... en wens dat het heelal te val stond.

20 For behold, I have workings in the spirit, which doth aweary me even that all my joints are weak, for those who are at Jerusalem; for had not the Lord been merciful, to show unto me concerning them, even as he had prophets of old, I should have perished also.
20 Want zie, wegens hen die in Jeruzalem zijn, heb ik gemoedsbewegingen in de geest die mij zo vermoeien dat zelfs al mijn gewrichten zwak zijn; want indien de Heer niet zo barmhartig was geweest om mij aangaande hen te tonen, gelijk hij met de profeten van weleer heeft gedaan, zou ook ik zijn omgekomen.

33 Wherefore, be not aweary in bwell-doing, for ye are laying the foundation of a great work.
33 Welnu, word niet amoe goed te doen, want u legt het fundament van een groot werk.

I gin to be aweary of the sun, and wish the estate o'the world were now undone.
Ik begin te walgen van het zonnelicht... en wens de wereld en't heelal ontwricht.

NURSE I am aweary, give me leave awhile;
VERPLEEGKUNDIGE Ik aweary ben, geef me een tijdje te verlaten,