cadger oor Nederlands

cadger

naamwoord

(archaic) A hawker or peddler.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

klaploper

naamwoord

bedelaar

naamwoord manlike

voorbeelde

‘What the devil does that cadger Jasper think I am?
‘Wat denkt die schooier van een Jasper dat ik ben?’

Im not such a cadger for publicity as you are, Reggie, and I doubt if any of them know me by sight.
‘Ik smeek niet zo om publieke belangstelling als jij, Bob, en ik betwijfel het of een van hen me van gezicht kent.’

The falconer signed his name, paid his silver, and moved away to the cadger to collect his bird.
De valkenier zette zijn naam, betaalde zijn zilver en ging naar het rek toe om zijn vogel op te halen.

He was a cadger, and the fact that he needed money was the crux of the play.
Hij was een klaploper, en het feit dat hij geld nodig had, vormde de clou van het stuk.

That beast is the worst food cadger in northern New England.”
Dat beest is de ergste uitvreter in noordelijk New England.'

Casper the Cadger, they ought to call thee.
Casper de Bietser.

‘Changed me mind ’cos I ain’t no cadger, can’t stand cadgers, Amos.
'Ik heb me bedacht omdat ik geen klaploper ben, ik kan klaplopers niet uitstaan, Amos.

Information about the word 'cadger' [eng] (epo: parazito)
Informatie over het woord 'cadger' [eng] (epo: parazito)