loathful oor Nederlands

loathful

adjektief

Full of loathing; hating; abhorring.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

walgelijk

adjektief

I loathe dishonesty, and seeing her in a fruit bowl was just too much.
Oneerlijkheid is walgelijk. Het werd me teveel toen ik die foto zag.

Soortgelyke frases

loathing
afgrijzen · afkeer · afschrik · afschuw · gruwel · gruweldaad · hekel · verschrikking · walging · weerzin

loathe
afkeer hebben · braken · een afschuw hebben van · een hekel hebben aan · een weerzin hebben tegen · gruwen · haten · kotsen · minachten · overgeven · spugen · spuwen · uitbraken · verachten · verafschuwen · verfoeien · versmaden · vomeren · walgen · walgen van

loath
aarzelen · afgeneigd · afkerig · boos · met tegenzin · niet geneigd · onaangenaam · ongenegen · onwillig · vijandig · weifelend · weigerachtig · weigerig

Fear and Loathing in Las Vegas
Fear and Loathing in Las Vegas

Darkness Within: In Pursuit of Loath Nolder
Darkness Within: In Pursuit of Loath Nolder

to loathe
verafschuwen · verfoeien

voorbeelde

Finally, poisoned by self-loathing, torment, and loneliness, he had died by his own hand.
Uiteindelijk had hij, vergiftigd door zelfhaat, gruwelijke kwellingen en eenzaamheid, de hand aan zichzelf geslagen.

Therefore, Jesus did not mean that his followers were to feel hostility or loathing toward their families and toward themselves, as this would contradict the rest of the Scriptures.
Jezus bedoelde dus niet dat zijn volgelingen vijandigheid of afkeer tegenover hun familie en zichzelf moesten voelen, want dat klopt niet met de rest van de Bijbel.

Farouk’s cowardice in the attack on Shemesh Kibbutz put a capstone on Ibrahim’s loathing.
Faroeks lafheid bij de aanval op de Sjemesj-kibboets had de doorslag gegeven aan Ibrahims afkeer van zijn broer.

How he loathed the child and Torka and Supnah!
Wat had hij een hekel aan het kind, en aan Torka en Supnah!

Even he could understand her, as a woman, being loath to take a man from that many kids.
Zelfs hij kon begrijpen dat zij, een vrouw, er niets voor voelde om een man van zoveel kinderen weg te halen.

It sat in her belly as if it had never been absent, an acid pool of nausea and self-loathing.
Het zat in haar buik alsof het nooit weg was geweest, een bijtende poel van misselijkheid en zelfverachting.

Picasso loathed him as much as Mistral did.
Picasso verafschuwde hem net zo hevig als Mistral.

Arno is at an age where he loathes being hugged, so when I do hug him, I do it gently.
Arno heeft de leeftijd dat hij er een gruwelijke hekel aan heeft, dus als ik het doe, doe ik het zachtjes.

“Your charming hostess is twenty-four, and I, loath though I am to admit it, am twenty-nine.”
‘Je charmante gastvrouw is vierentwintig, en ik ben, hoe ongaarne ik het ook toegeef, negenentwintig.’

Kangia loathed the Nazi and was only too happy to oblige.”
Kangia minachtte de nazi en was maar al te bereid om aan dat verzoek te voldoen.'

Vilder’s eyes seemed to warm with loathing, before he said: ‘Not I.’
Vilders ogen leken te gloeien van haat, maar toen zei hij: ‘Nee, niet ik.’

I loathe corsages.
Ik verafschuw corsages.

He was a bad shot, and loathed shooting innocent deer.
Hij was een slecht schutter en het stond hem tegen argeloze reeën dood te schieten.

I share your loathing, sire.
Ik deel uw walging.

The one she allegedly loathed as much as him.
Het woord dat ze zogenaamd net zo verafschuwde als hij.

Then, as the pleasure ebbed away, she lay alone in her bed, filled with self-loathing for surrendering to hope.
Maar als het genot traag wegebde, lag ze alleen in bed, vervuld van afkeer omdat ze zich had overgegeven aan de hoop.

How he must have loathed being touched by her.
Hij vond het walgelijk dat zij hem aanraakte.

The only thing that filled his mind was his loathing of Christopher Mason.
Het enige waar zijn gedachten vol van waren, was zijn haat tegenover Christopher Mason.

I could cope, I told myself, with a bit of misdirected loathing, even though it stung.
Ik kan er wel tegen, hield ik mezelf voor, met een licht, onterecht gevoel van afkeer, ook al deed het pijn.

She hated him, loved him, loathed him.
Ze haatte hem, hield van hem en verafschuwde hem.

How I loathed Lionel de Winter.
Wat haatte ik Lionel de Winter.

He loathed violence, that boy.
Hij haatte geweld, die jongen.

She fears me at best and loathes me at worst.”
In het beste geval is ze bang voor me, in het slechtste haat ze me.’

‘Oh, you’re putting up a very good impression of not loathing touching me, but we both know the truth, don’t we?’
‘O, het lukt je al aardig te doen alsof je niet walgt van mijn aanraking, maar we weten beiden wel beter, nietwaar?’

‘I loathe that little bastard.
‘Ik veracht die kleine klootzak.