one for the road oor Nederlands

one for the road

naamwoord

A final drink before one leaves.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

afzakkertje

voorbeelde

Let's have one for the road.
Nog een om het af te leren?

I'll go and mix one for the road, wait for Aunt Bea to arrive.
Ik maak wat klaar voor onderweg, en wacht tot Tante Bea komt.

Joe, let's have one for the road.
Een drankje voor onderweg.

We could get a drink down below -- one for the road, as it were.""
We zouden beneden iets kunnen gaan drinken - een afscheidsglaasje, zogezegd.'

One for the road.
Eentje voor onderweg.

But before you leave, how about... a green one for the road?
Maar voordat je gaat, maar wil je... een groene voor onderweg?

Fancy one for the road?
Nog één voor onderweg?

One for the road.
Een voor onderweg.

Just one for the road
Eentje voor onderweg

I controlled myself, made a second pot of coffee and another one for the road.
Ik beheerste me, maakte nog een kan koffie klaar en nog één voor de reis.

George and Sam had given up or moved on, for the road was empty.
George en Sam hadden het opgegeven of waren iets anders gaan doen, want de weg was verlaten.

One for the road?
Eentje om het af te leren?

One for the road?
Eentje voor onderweg?

Just one for the road.
Eentje voor onderweg.

One for the road.
een voor onderweg.

One for the road
Eentje voor onderweg

One for the road.
Nog één om't af te leren.

“Come on, Jo-Jo, just one for the road,” Henry said.
‘Ach, toe nou Jo-Jo, één kusje maar, voor onderweg,’ smeekte een van de chauffeurs.

One for the road?
Eén voor onderweg?

One for the road?
Een afzakkertje?

One for the road, Doc?
Nog één voor onderweg?

‘One for the Road’ 3
’Nog eentje voor onderweg’ 3

‘One for the road, eh, chums?’
‘Eentje voor onderweg, hè, makkers?’