Comté de Looz oor Nederlands

Comté de Looz

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

Graafschap Loon

voorbeelde

La dernière guerre prit fin en 1366 avec l'annexion définitive du comté de Looz à la Principauté de Liège.
Laatstgenoemde oorlog eindigde in 1366 met de inlijving van het graafschap Loon bij het prinsbisdom Luik.

Elle fut l'une des bonnes villes du comté de Looz dont les frontières correspondaient approximativement à celles de l'actuel Limbourg belge.
Het was één van de Goede steden van het vroegere graafschap Loon, waarvan de grenzen ongeveer samenvielen met de huidige provincie Limburg.

Le pont détruit par les troupes liégeoises et celles du comte de Looz est sans doute le pont romain de Maastricht.
De door de Luikse en Loonse troepen verwoeste brug was waarschijnlijk nog de Romeinse brug van Maastricht.

D'autres sujets de discordes portaient sur le comté de Moha, le comté de Looz et les villes de Saint-Trond et de Malines.
Andere twistappels waren het graafschap Moha, het graafschap Loon en de steden Sint-Truiden en Mechelen.

Le comté de Looz, qui sera définitivement annexé à la principauté de Liège au XIVe siècle, était déjà sous influence liégeoise à cette époque.
Het graafschap Loon, dat in de 14e eeuw definitief door Luik geannexeerd zou worden, stond in deze periode al onder Luikse invloed.

En 1204, le prince-évêque et son vassal, le comte de Looz, vont à Maastricht et détruisent le pont sur la Meuse et les nouvelles fortifications puis occupent la ville quelque temps avec leur armée.
In 1204 trokken de Luikse prins-bisschop en zijn vazal, de graaf van Loon, op naar Maastricht, waar ze de Maasbrug vernielden en de net aangelegde verdedigingswerken met de grond gelijk maakten, waarna de stad waarschijnlijk enige tijd door hun legers bezet werd.

À partir de ce moment, le comté de Moha est rattaché à la principauté de Liège (bien que le Brabant ne le reconnaisse qu'en 1227), tout comme un certain nombre de châteaux dans le comté de Looz.
Het graafschap Moha is vanaf dat moment Luiks (hoewel pas in 1227 door Brabant erkend), evenals een aantal burchten in het graafschap Loon.

Probablement en novembre ou décembre 1204, le prince-évêque de Liège et le comte de Looz se rendent à Maastricht et détruisent le pont romain et le nouvelles fortifications et occupent quelque temps la ville avec leurs armées.
Waarschijnlijk in november of december 1204 trokken de Luikse prins-bisschop en de graaf van Loon op naar Maastricht, waar ze de Maasbrug vernielden en de net aangelegde verdedigingswerken met de grond gelijk maakten, waarna de stad waarschijnlijk enige tijd door hun legers bezet werd.

Le prince-évêque de Liège, Hugues de Pierrepont, et le comte de Looz, Louis II de Looz, tous deux partisans de l'antiroi Otto IV, craignaient probablement un raid des Hohenstaufen dans leur région en utilisant Maastricht comme tête de pont.
De prins-bisschop van Luik en de graaf van Loon, Hugo II van Pierrepont en Lodewijk II van Loon, beiden aanhangers van de welfische tegenkoning Otto IV, vreesden waarschijnlijk een inval in hun gebied, waarbij Maastricht als bruggehoofd voor de staufers gebruikt zou kunnen worden.

Henri Ier de Brabant et le comte Louis II de Looz étaient tous deux parents d'Albert II et se considéraient comme héritiers.
Hendrik I van Brabant en graaf Lodewijk II van Loon waren beide verwanten van Albert III en zagen zichzelf als erfopvolger.

En ce qui concerne Looz, un incident en 1190 illustre la précarité de la situation : lors de la diète de Schwäbisch Hall le duc de Brabant est appelé en tant que seigneur féodal du comté de Looz, le comté désigna alors rapidement l'évêque de Liège en tant que seigneur.
Met betrekking tot Loon illustreert een voorval uit 1190 de precaire situatie: op de rijksdag van Schwäbisch Hall noemde de hertog van Brabant zich de leenheer van de graaf van Loon, waarop deze laatste prompt de Luikse bisschop als zijn suzerein aanduidde.

Dans un premier temps, le comté de Looz a pu maintenir son indépendance par rapport à la principauté de Liège à la garder, mais après la vente du comté de Chiny, auduché de Luxembourg en 1364 pour couvrir les frais de guerres, l'annexion du comté de Looz par la principauté de Liège marque la fin de la guerre en 1366.
In het eerste tijdperk slaagde het graafschap Loon erin om zijn zelfstandigheid ten opzichte van het prinsbisdom Luik te bewaren, maar nadat in 1364 het graafschap Chiny al verkocht was aan het hertogdom Luxemburg om de oorlogskosten te dekken, kwamen de oorlogen tot een einde door de aanhechting van Loon bij Luik in 1366.

Guerres Liège-Brabant La guerre de succession de Looz est le nom d'une guerre de succession faisant suite à la mort sans héritier du comte Louis IV de Looz, le 22 janvier 1336.
De Loonse Successieoorlogen is de benaming van het opvolgingsconflict dat ontstond na het kinderloos overlijden van graaf Lodewijk IV op 22 januari 1336.

La guerre de Looz (1203-1206) est un conflit qui éclate à la succession du comte Thierry VII de Hollande.
De Loonse Oorlog (1203–1206) was de strijd die ontstond om de opvolging van graaf Dirk VII van Holland.

Le territoire actuel de la province de Limbourg correspond au territoire de l'ancien comté de Looz : ce comté apparaît aux alentours de l'an mil, fondé par des seigneurs originaires de Betuwe (Pays-Bas) et supplante le comté de Hocht (Maasgouw).
Het grondgebied van de huidige provincie Limburg komt ongeveer overeen met het grondgebied van het vroegere graafschap Loon, dat ontstond in de 10e eeuw, en dat op zijn beurt ontstond uit het reeds toen bestaande graafschap Hocht (Maasgouw).

les communes belges situées intégralement dans les régions agricoles au sud de la région sablo-limoneuse, sans les communes situées intégralement dans la partie de la région sablo-limoneuse qui fait partie de la province du Hainaut et dans la Campine hennuyère, et les communes Comines, Celles, Frasnes-lez-Anvaing, Leuze-en-Hainaut, Ath, Gammerages, Pepingen, Tubize, Braine-le-Comte, Seneffe, Chastre, Walhain, Incourt, Beauvechain, Bierbeek, Tirlemont, Saint-Trond, Looz, Beloeil, Péruwelz, Soignies
de Belgische gemeenten die integraal gelegen zijn in de landbouwstreken ten zuiden van de zandleemstreek zonder de gemeenten die integraal gelegen zijn in het deel van de zandleemstreek dat deel uitmaakt van de provincie Henegouwen, en in de Henegouwse Kempen, en de gemeenten Komen, Celles, Frasnes-lez-Anvaing, Leuze-en-Hainaut, Aat, Galmaarden, Pepingen, Tubeke, 's-Gravenbrakel, Seneffe, Chastre, Walhain, Incourt, Bevekom, Bierbeek, Tienen, Sint-Truiden, Borgloon, Beloeil, Péruwelz, Zinnik