passériformes oor Nederlands

passériformes

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

zangvogels

Passériformes

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

Zangvogels

voorbeelde

Les oiseaux les plus souvent cités comme victimes d'électrocution sont les ciconiiformes, les falconiformes, les strigiformes et les passériformes (Bevanger, 1998) – voir tableau ci-dessous.
Soorten die bijzonder vaak geëlektrocuteerd worden, omvatten onder meer de Ciconiiformes, Falconiformes, Strigiformes en Passeriformes (Bevanger, 1998) — zie de tabel hieronder.

Petits et moyens passereaux (Passériformes)
Middelgrote en kleine zangvogels (Passeriformes)

(II) (sauf les espèces inscrites à l'annexe A) Outardes Ardeotis nigriceps (I) Outarde de l'Inde Chlamydotis macqueenii (I) Outarde de Macqueen Chlamydotis undulata (I) Outarde oubara Houbaropsis bengalensis (I) Outarde du Bengale Otis tarda (II) Outarde barbue Sypheotides indicus (II) Outarde naine de l’Inde Tetrax tetrax (II) Outarde canepetière Rallidae Foulques, râles Gallirallus sylvestris (I) Râle de l'île de Lord Howe Rhynochetidae Kagou ou cagou Rhynochetos jubatus (I) Kagou ou cagou huppé PASSERIFORMES Atrichornithidae Atrichornes Atrichornis clamosus (I) Oiseau bruyant des buissons Cotingidae Cotingas, coqs-de-roche Cephalopterus ornatus (III Colombie) Coracine ornée Cephalopterus penduliger (III Colombie) Coracine casquée Cotinga maculata (I) Cotinga maculé, à bandeau ou cordon-bleu Rupicola spp.
(II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) Trappen Ardeotis nigriceps (I) Indische trap Chlamydotis macqueenii (I) Macqueens kraagtrap Chlamydotis undulata (I) Kraagtrap Houbaropsis bengalensis (I) Baardtrap Otis tarda (II) Grote trap Sypheotides indicus (II) Kleine Indische trap Tetrax tetrax (II) Kleine trap Rallidae Rallen Gallirallus sylvestris (I) Lord Howe-ral Rhynochetidae Kagoes Rhynochetos jubatus (I) Kagoe PASSERIFORMES Zangvogels Atrichornithidae Doornkruipers Atrichornis clamosus (I) West-Australische doornkruiper Cotingidae Cotinga’s Cephalopterus ornatus (III Colombia) Amazone-parasolvogel Cephalopterus penduliger (III Colombia) Ecuadoraanse parasolvogel Cotinga maculata (I) Halsbandcotinga Rupicola spp.

ORDRE DES PASSERIFORMES
ORDE VAN DE PASSERIFORMES (ZANGVOGELS

38 S’agissant spécifiquement de l’influenza aviaire, l’EFSA a considéré que les espèces d’oiseaux importées en plus grand nombre, à savoir les passériformes et les psittaciformes, ne jouaient pas un rôle majeur dans l’épidémiologie de l’influenza aviaire.
38 Wat in het bijzonder aviaire influenza betreft, heeft de EFSA gesteld dat de op grotere schaal ingevoerde vogelsoorten, te weten zangvogels en papegaaiachtigen, geen grote rol speelden bij de epidemiologie van aviaire influenza.

36 Par ailleurs, l’EFSA a relevé que 95 % des oiseaux importés dans l’Union appartenaient à une des trois familles composées, respectivement, des passériformes (64 %), des psittaciformes (17 %) et des galliformes (14 %).
36 Voorts heeft de EFSA erop gewezen dat 95 % van de in de Unie ingevoerde vogels tot de orden van de zangvogels (64 %), de papegaaiachtigen (17 %) en de hoendervogels (14 %) behoorden.

En outre, il s'agit d'un habitat potentiel pour la majorité des oiseaux aquatiques (anatidés et limicoles) et d'autres espèces vulnérables et menacées qui pourraient le coloniser et l'utiliser au passage, dont des passériformes tels que le lusciniole à moustaches (Acrocephalus melanopogon) et la panure à moustaches (Panurus biarmicus).
Bovendien is het gebied een mogelijke habitat voor het merendeel van de watervogels (eendachtigen en waadvogels) en andere kwetsbare en bedreigde soorten die het kunnen koloniseren en er op doorreis halt kunnen houden, waaronder zangvogels zoals de zwartkoprietzanger (Acrocephalus melanopogon) en de baardmees (Panurus biarmicus).

En effet, ainsi que l’indique l’EFSA dans son second avis, 95 % de toutes les importations d’oiseaux sont des passériformes, psittaciformes et galliformes, dont peu sont des oiseaux migrateurs.
Zoals de EFSA in haar tweede advies aangeeft, zijn 95 % van alle ingevoerde vogels immers zangvogels, papegaaiachtigen en hoendervogels, waartoe slechts weinig trekvogels behoren.

25 L'espèce Carduelis carduelis ou chardonneret est une espèce polytypique, dont quelque 24 sous-espèces ont été identifiées; l'espèce, à son tour, appartient à la famille des carduélidés (qui compte 112 espèces au total), au sous-ordre des passereaux (oiseaux chanteurs) et à l'ordre des passériformes (oiseaux percheurs), qui, avec 5 100 espèces, est le groupe aviaire dominant sur la terre actuellement (12).
25 De soort Carduelis carduelis of putter is een polytypische soort, waarvan 24 ondersoorten zijn geïdentificeerd; de soort behoort tot de familie der Carduelidae (die in totaal zo'n 112 soorten telt), de suborde der Passeres en de orde der Passeriformes, die met 5 100 soorten thans de belangrijkste vogelgroep op aarde is.(

L’EFSA a également indiqué que les oiseaux importés en plus grand nombre, comme les passériformes et les psittaciformes, ne jouaient pas un rôle majeur dans l’épidémiologie de l’influenza aviaire.
De EFSA heeft eveneens aangegeven dat de in grotere aantallen ingevoerde vogels, zoals zangvogels en papegaaiachtigen, geen grote rol speelden bij de epidemiologie van aviaire influenza.

Appropinquo FaIIcatti parlait agaIèse et orthocathaIien et était classé comme homme âgé de sexe masculin à Ia température de 1 09 ° C, température moyenne des passériformes sédentaires.
Appropinquo Fallcatti sprak Agalees en Orthocathaliaans en stond te boek als oudere man-man van 109 graden Celsius. Zo warm is de gemiddelde standvogel.

Les forêts de latifoliées accueillent nombreuses espèces de passériformes, tandis que les prés, surtout au printemps, sont fréquentés par le chevreuil et le mouflon.
De loofbossen zijn het habitat voor verschillende soorten zangvogels en op de graslanden kunt u reeën en moeflons aantreffen, vooral in de lente.