tu vois oor Nederlands

tu vois

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

weet je

tussenwerpsel

Si tu vois sa maison, tu sauras qu'il est pauvre.
Als je zijn huis ziet, weet je dat hij arm is.

weet je wel

Tu profitais juste de la vie, tu vois?
Weet je, leef gewoon je leven, weet je wel?

Soortgelyke frases

je suis venu, j’ai vu, j’ai vaincu
ik kwam, ik zag, ik overwon

m'as-tu-vu
alomtegenwoordig · dik nek · opschepper · overal aanwezig

Qu’il ait toujours choisi son propre chemin fut une constante dans sa carrière, même quand il faisait partie d’une écurie de marque et ce n’était que rarement la voie de la facilité.
Een constante in zijn carrière was dat hij steeds zijn eigen weg koos, ook toen hij deel uitmaakte van fabrieksteams, en dat was niet altijd de gemakkelijkste weg.

m’as-tu-vu
aandachttrekkerij · ijdeltout · ijdeltuit · ijdeltuitje · kijk naar mij

voorbeelde

Tu vois, mon ambition a tué mon dernier mariage.
Mijn ambitie kostte me mijn eerste huwelijk.

Tu vois le tableau.
Je snapt wat ik bedoel, toch?

Qu'est ce que tu vois là, Chris?
Wat zie jij hier, Chris?

Tu vois, Liale, ma poupée, elle est là-haut dans le ciel.
Want weet je, mijn pop, Liale, is in de hemel.

C'est une salope que tu vois.
Dat is een trut die je ziet.

Tu vois?
Begrijp je?

J’ai eu que des frères, tu vois, même si j’ai toujours voulu une sœur.
Dus ik heb alleen broers gehad, begrijp je, hoewel ik wel altijd graag een zus had willen hebben.

Tu vois ce que je veux dire.
Je weet wat ik bedoel.

Tu vois l'étable?
Kan je de stallen zien?

Comme ils parlent dans les maisons de prières quand ils entrent en transe, tu vois
Zoals ze in gebedshuizen praten als ze in extase willen raken.’

Tu vois comment est le patron, il veut ce qu'il veut.
Je weet hoe de baas is, als hij iets wil...

Tu vois le blouson que je porte ?
Zie je die blouse, die ik daar aanheb ?

Tu vois des défauts?
Zijn er zwaktes?

Si tu vois quelque chose danormal pendant la nuit, tu viens miauler sous ma fenêtre.»
Als je ’s nachts wat ziet, loop dan even aan om te miauwen.”

Et je ne veux pas que tu finisses morte, tu vois ce que je veux dire?
Ik wil niet dat je in een graf eindigt.

Tu vois?
Die waren toch uitgeroeid?

Tu vois que t'aimes bien ça.
Je hebt het naar je zin.

Tu vois quelque chose?
Zie je iets?

" Tu vois ce gros homme avec un grand chapeau? "
Moet je die man vooraan zien, met z'n grote hoed op.

Tu vois?
Zie je wel?

Tu vois les marqueurs autosomiques?
Je ziet de autosomale merkmalen?

Car elle avait écrit : Ils insisteraient pour connaître mon nom, tu vois.
Ze had geschreven: 'Ze zullen mijn naam willen weten, zie je.

Et comme ça, tu vois Bambi
En je kunt Bambi zien

C'est une Anglaise, donc, tu vois, c'est le pays des nounous.
Die hebben de kinderjuffrouw uitgevonden.

Tu vois, cette fois encore, c’est moi qui ai gagné.
Dus zie je, dit keer heb ik ook gewonnen.