usurière oor Nederlands

usurière

/y.zy.ʁjɛʁ/ adjektief, naamwoord vroulike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

woekeraar

naamwoord manlike

On dit que votre fils a des ennuis avec un usurier.
Ik hoorde dat je zoon problemen heeft met een woekeraar.

woekeraarster

vroulike

Soortgelyke frases

usurier
woekeraar · woekeraarster

voorbeelde

Elle savait que les affaires n’allaient pas bien, et qu’ils devaient encore une grosse somme à l’usurière de la Sanità.
Ze wist dat de zaken niet goed liepen, en dat ze nog veel geld schuldig waren aan de woekeraarster uit de Sanità.

Je sais juste qu’elle faisait un peu l’usurière à ses moments perdus, vous êtes au courant ?
Ik weet alleen dat ze woekeraarster was in haar vrije tijd, dat wist u?’

« Alors il n’a pas voulu donner à l’usurière ce qu’il lui devait et on l’a éliminé
‘Nou, hij wilde die woekeraarster niet geven wat hij haar schuldig was en toen hebben ze hem laten vermoorden.’

Je suis une usurière?
Ben ik een woekeraar misschien?

La cartomancienne et l’usurière suçaient confiance et espérances, tarissaient les cœurs.
De kaartlegster en de woekeraarster zogen het vertrouwen en de hoop weg, ze verarmden de ziel.

Eliza Tudor l’usurière possédait assez de dessous pour rivaliser avec sa semblable de Saba.
De woekeraarster Eliza Tudor had genoeg onderlinnen om te kunnen wedijveren met haar van Sheba.

Je vais dire à cette usurière qu’elle garde ses sous.
Ik zal die woekeraarster zeggen, dat ze haar geld maar houdt!’

L'absurdité de ce parking, c'était la dernière crasse de l'usurière.
De ongerijmdheid van deze parkeerplaats, dat was de laatste rotstreek van de woekeraarster.

Qu’elle ne lisait pas seulement les cartes, qu’elle était aussi usurière.
Dat zij niet alleen tarotkaarten las, maar ook woekerde.

La réponse est à cause de leurs blasphèmes par rapport à la Chrétienté et à cause de leurs pratiques usurières prédatoires.
Het antwoord is vanwege hun godslastering tegen het Christendom en vanwege hun roofzuchtige geldleenpraktijken.