vas t'en oor Nederlands

vas t'en

Dire à quelqu'un de partir.

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

ga weg

werkwoord

Dire à quelqu'un de partir.

Tu as dit que tu allais t'en débarrasser.
Je zei dat je hem ging weg doen.

hoepel op

Dire à quelqu'un de partir.

Prends ton butin et va-t'en.
George, pak je spullen en hoepel op.

rot op

werkwoord

Dire à quelqu'un de partir.

Toi aussi, va t'en.
Jij ook al, rot op.

sodemieter op

werkwoord

Dire à quelqu'un de partir.

Soortgelyke frases

va-t'en
ga weg

voorbeelde

Maintenant tu vas en payer le prix.
Nu ga je ervoor betalen.

Tu vas en avoir besoin.
Je gaat het nodig hebben.

Ce n'est pas aussi mauvais que tu le crois, tu vas t'en sortir.
Het is niet zo erg als je denkt.

Tu vas t'en sortir.
Het komt goed.

Tu tentes de me rassurer : Sarah s’est épuisée à préparer son concours, tu vas t’en occuper.
Jij probeert me te kalmeren: Sarah is uitgeput door de voorbereiding van haar examen, je gaat het regelen.

Si tu vas en zone de combat ce sera 60.000 par an.
In gevechtsterrein verdien je zes nullen per jaar.

Un de ces soirs, tu vas t'en rendre compte.
Op een nacht besef je het.

Tu vas en parler dans ton journal, pas vrai ?
Jij gaat hierover schrijven in de krant, neem ik aan?’

Tu vas t'en occuper?
Doe je daar wat aan?

Bats-toi ou tu vas en baver.
Je moet vechten of de consequenties aanvaarden.

Tu vas en chier.
Hij zal woedend op je zijn.

Tu vas en haut.
Hier, ga jij boven zoeken.

Tu vas en avoir besoin.
Je zult het nodig hebben.

Tu vas en salle d'isolement.
Je gaat naar de isolatiekamer.

Tu vas en faire une histoire.
Je gaat van hun een verhaal maken.

Tu vas en faire quoi?
Wat ga je ermee doen?

Tu vas t'en sortir.
Jij haalt het wel.

Comment tu vas t'en sortir?
Hoe wou je dat doen?

Tu vas t'en servir?
Ga je hem gebruiken?

Tu vas en voler à l'hôpital?
Het stelen uit het ziekenhuis?

Tu vas m'en devoir une pour le reste de tes jours.
Rodrick, je zal me voor de rest van je leven iets schuldig zijn.

Tu vas t'en tirer.
Je redt het wel.

Tu vas t'en aller comme ça?
Dus je vertrekt gewoon?

Tu vas en briser des cœurs!
Je gaat veel harten breken.

– J’ai rien en ce moment, avait-il dit, mais j’vas en avoir bientôt.
'Ik heb momenteel niks, maar binnenkort wel,' had hij gezegd.