C grote terts oor Engels

C grote terts

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

C major

naamwoord

voorbeelde

Ditmaal werd het getoeter vervangen door een opname van Arkezian’s Ad Astra, opus 61, in C grote terts.
The hooting was replaced this time by a recording of Arkezian's Ad Astra, opus 61 in C major.

De vijf tonen worden dan opnieuw gerangschikt en vormen zo de opwaartse, grote-terts toonladder: F-G-A-C-D.
The five notes are then rearranged to form the ascending major scale: F-G-A-C-D.

Het interval van A4 tot C#5 is een grote terts.
The interval from A4 to C#5 is a major third.

Bij de toonladder van C, de majeurtoonladder is de afstand tussen 1e en 3e toon een grote terts.
In the scale of C-major the interval between the 1st and the 3rd tone, is a major third.

Een andere gitaar-achtige stemming is ook mogelijk: b-e-a-d-g-c-e-a Deze laatste stemming heeft een grote terts bij snaar 2 en 3.
-in 4ths but with a 3rd relation between string 2 and 3. from low to high: B-E-A-D-G-C-E-A

Bijvoorbeeld: in de toonsoort C-groot zou het Napolitaans sextakkoord bestaan uit de tonen D♭ (de grondtoon van het akkoord), F (de terts) en A♭ (de kwint) met de F in de bas wat het maakt tot ♭II6 of N6 in plaats van een gewoon ♭II.
For example, in the key of C major or C minor the chord consists of D♭ (the root note), F (the third of the triad), and A♭ (the fifth of the triad) – with the F in the bass, to make it a ♭II6 or N6 rather than a root-position ♭II.

Tot circa 1725 zocht men naar mogelijkheden om de 'onzuiverheden' van de pythagoreïsche stemming (door het stemmen in louter reine kwinten, waardoor over meerdere octaven de tonen uit elkaar gaan lopen) en de 'onzuiverheden' van de in de 16e en 17e eeuw veelvuldig toegepaste 'compromisstemmingen' zoals de middentoonstemming (waarbij met name de grote terts zuiver gestemd wordt evenals de kleine terts, waardoor de es van c-es een andere toonhoogte heeft dan de dis van b-dis) weg te werken.
Until about 1725, one searched for ways of abandoning the 'inaccuracies' of Pythagorean tuning (by tuning in perfect fifths whereby after several octaves the tones move further apart) and the 'inaccuracies' frequently used in the sixteenth and seventeenth century as a 'compromise tuning' such as the mean-tone temperament (in which the major third, specifically, is tuned as accurately as the minor third whereby as a result the e flat in c-e flat has a different pitch to the d sharp in b-d sharp).

Het uitgangspunt is (zoals we inmiddels weten van de dubbelverminderde en hardverminderde akkoorden op #IV en II) steeds dat ieder gealtereerde akkoord een verminderde terts bevat, en dat deze verminderde terts oplost naar de kwint, de grondtoon of de terts van een majeur- of mineurtoonsoort.ann Dat gezegd hebbende, kunnen we in mineur majeur de gealtereerde akkoorden opbouwen; in voorbeeld 18 zijn de mogelijkheden weergegeven zoals die zich voordoen in de toonsoorten c klein en C groot .
The starting point again is (as we know already from the double and hard diminished chords on #IV and II) that each altered chord contains a diminished third, and that this diminished must resolve to 5^, 1^ or 3^ of a major or minor keyann That said, we can construct all altered chords in minor and major keys; example 18 shows all altered chords as they may occur in the keys of C minor and C major.