Celeborn oor Engels

Celeborn

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

Celeborn

voorbeelde

Ik ben Galadriel en dit is mijn vorst, Celeborn.
I am Galadriel and this is my lord, Celeborn.

‘Misschien niet,’ zei Celeborn, ‘maar toch, wanneer u dit land verlaat, kunt u de Grote Rivier niet langer negeren!
"“Maybe not,” said Celeborn, ""yet when you leave this land, you can no longer forget the Great River."

En Celeborn zei: ‘Ik weet het niet, Oudste.’
And Celeborn said, “I do not know, Eldest.”

Dit relaas verschilt natuurlijk aanzienlijk van dat vervat in ‘Over Galadriel en Celeborn’.
This account is of course greatly at variance with that contained in “Concerning Galadriel and Celeborn.”

Celeborn is ook de naam van de Witte Boom van Tol Eressëa.
Celeborn is also the name of the White Tree that flourished in Tol Eressëa.

Hij wordt eveneens altijd uitgesproken in het midden van woorden als Celeborn, Menegroth.
It is likewise always pronounced in the middle of words like Celeborn, Menegroth.

Galadriël was weggetrokken en ook Celeborn was weg, en het land was stil.
Galadriel had passed away and Celeborn also was gone, and the land was silent.

De voornaamsten van hen waren Thranduil in het noorden van het Grote Groenewoud en Celeborn in het zuiden ervan.’
The chief of these were Thranduil in the north of Greenwood the Great, and Celeborn in the south of the forest.’

In Doriath ontmoet ze Celeborn, een verwant van Thingol.
In this account she met Celeborn, a kinsman of Thingol, in Doriath.

Amroth is niet langer de zoon van Galadriel en Celeborn, maar van Amdír, een prins van Sindarijnse origine.
Amroth is no longer the son of Galadriel and Celeborn, but of Amdír, a prince of Sindarin origin.

Dat Celeborn lang was, wordt vermeld bij de bespreking van Númenóreaanse lengtematen.
That Celeborn was tall is mentioned in a note to the discussion of Númenórean Linear Measures, p.

Aragorn bedankte Celeborn vele keren.
Aragorn thanked Celeborn many times.

orn 'boom' in Celeborn, Hirilorn; vgl.
orn 'tree' in Celeborn, Hirilorn; cf.

Waarom heeft Celeborn ons voor uw woud gewaarschuwd?
Why did Celeborn warn us against your forest?

*Teleporno Hoog-elfse naam van Celeborn (2).
*Teleporno High-elven name of Celeborn (2).

De elfen roerden zich en mompelden verbaasd, en Celeborn keek de dwerg verwonderd aan, maar de Vrouwe glimlachte.
The Elves stirred and murmured with astonishment, and Celeborn gazed at the Dwarf in wonder, but the Lady smiled.

Rijk van Heer Celeborn en Galadriel, Vrouwe Van Het Licht.
Realm of the Lord Celeborn and of Galadriel, Lady of Light.

Galadriel en Celeborn hadden in hun gezelschap een Noldorijnse ambachtsman, Celebrimbor genaamd.
Galadriel and Celeborn had in their company a Noldorin craftsman named Celebrimbor.

Nu stond de Vrouwe op en Celeborn leidde hen naar de aanlegsteiger terug.
Now the Lady arose, and Celeborn led them back to the hythe.

'Dat is waar,' zei Celeborn, 'maar gaat dit gehele Genootschap met u mee naar Minas Tirith?'
“That is true,” said Celeborn, “but is all this Company going with you to Minas Tirith?”

Rijk van Heer Celeborn en Galadriel, Vrouwe Van Het Licht
Realm of the lord Celeborn and of Galadriel, lady of Light

Celeborn (1) ‘Boom van Zilver’, de Boom van Tol Eressëa.
Celeborn (1) ‘Tree of Silver’, the Tree of Tol Eressëa.

Ten slotte sprak Celeborn over hun vertrek.
At length Celeborn spoke of their departure.

Er blijven echter veel Elfen in Midden-aarde. De belangrijkste van de achterblijvers zijn Círdan de Scheepsbouwmeester, Heer van de Grijze Havens, Celebrimbor, de zoon van Curufin, de zoon van Fëanor, Galadriel en Celeborn, Gil-galad en Elrond de zoon van Eärendil.
The elves that chose to remain in Middle-earth founded peaceful realms. Most of the Ñoldor lived in Lindon with Gil-galad, the High King of the Ñoldor. Hundreds of years later Celebrimbor, the last of the House of Fëanor, founded a new Ñoldorin realm called Eregion.

De eerste bewoners waren de Nandorin Elfen en later de Noldor en de Sindar, onder de heerschappij van Celeborn en Galadriel.
It was first settled by Nandorin elves, but later enriched by Ñoldor and Sindar, under Celeborn of Doriath and Galadriel, daughter of Finarfin.