Edward the Confessor oor Nederlands

Edward the Confessor

naamwoord

son of Ethelred the Unready; King of England from 1042 to 1066; he founded Westminster Abbey where he was eventually buried (1003-1066)

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

Eduard de Belijder

eienaam

voorbeelde

They began their tour in the shrine of Edward the Confessor.
Ze begonnen hun rondleiding in de schrijn van Edward the Confessor.

Also, is it true that you willfully bear the Royal Arms of King Edward the Confessor?
Is het ook waar, dat u opzettelijk de Koninklijke Wapens draagt van Koning Edward de Biechter?

And East Lynne, and Eddystone Lighthouses, and Edward the Confessor.”
En East Lynne, de Eddystone-vuur- torens en Edward de Belijder.'

Who designed it – Edward the Confessor?’
Wie heeft dat ontworpen, Edward de Belijder?’

Stigand did support Harold, and was present at Edward the Confessor's deathbed.
Stigand steunde Harold en was aanwezig bij Eduard de Belijder zijn sterfbed.

During the reign of Edward the Confessor (1042–66) Firle was part of the Abbey of Wilton's estate.
Tijdens het bewind van Edward de Belijder (1042-1066) maakte Firle deel uit van het bezit van de abdij van Wilton.

Edward the Confessor himself could not have done better.
Edward de Belijder had het niet beter kunnen doen.

But you look there - Edward the Confessor - Ethelred the Unready - whole lot of them.
Maar moet je hier eens kijken - Edward de Belijder - Aethelred de Ongerede - een hele reeks!

That crown was made for the coronation of Edward the Confessor.
Die kroon was gemaakt voor de kroning van Edward the Confessor.

1025 - December 19, 1075), queen consort of Edward the Confessor Tostig Godwinson, Earl of Northumbria (c.
1025 - 19 december 1075), echtgenote van koning Edward de Belijder Tostig Godwinson earl van Northumbria (ca.

That man couldn't get Edward the Confessor to cough.
Hij zou nog niks uit Edward de Belijder krijgen.

The first was Edgar Ætheling, Edward the Confessor's great nephew who was a patrilineal descendant of King Edmund Ironside.
De eerste was Edgar Ætheling, een achterneef van Eduard de Belijder en in vaderlijke lijn een afstammeling van koning Edmund Ironside.

Their son Edward the Confessor, who spent many years in exile in Normandy, succeeded to the English throne in 1042.
Hun zoon Eduard de Belijder, die vele jaren in ballingschap in Normandië doorbracht, verkreeg in 1042 de Engelse troon.

It is very clear to us that my Lord Surrey has the right to bear the arms of Edward the Confessor
Het is voor ons zeer duidelijk dat mijn Heer Lord Surrey het recht heeft de wapenen toe te eigenen van Edward de Biechte

Ealdred, besides his episcopal duties, served Edward the Confessor, the King of England, as a diplomat and as a military leader.
Naast zijn bisschoppelijke taken, diende Ealdred de koning van Engeland, Eduard de Belijder, als diplomaat, maar ook als militair leider.

By 1046 Stigand had begun to witness charters of Edward the Confessor, showing that he was once again in royal favour.
Rond 1046 trad Stigand als getuige op bij de charters van Eduard de Belijder, waaruit blijkt dat hij opnieuw in de koninklijke gunst stond.

It is very clear to us that my Lord Surrey has the right to bear the arms of Edward the Confessor.
Het is voor ons zeer duidelijk dat mijn Heer Lord Surrey het recht heeft de wapenen toe te eigenen van Edward de Biechte.

Some sources state that following King Edward the Confessor's death in 1066, it was Ealdred who crowned Harold Godwinson as King of England.
Sommige bronnen melden dat het na de dood van Eduard de belijder in 1066 Ealdred was, die Harold Godwinson tot koning van Engeland kroonde.

Harthacnut was the son of King Cnut the Great and Emma of Normandy, and thus was the half-brother of Edward the Confessor.
Hardeknoet was de zoon van koning Knoet de Grote en Emma van Normandië, en was dus een halfbroer van Eduard de Belijder.

The House became rulers of a unified English nation after the descendants of Alfred the Great (871–899) down to Edward the Confessor in 1066.
Het Huis was het koningshuis van de verenigde Engelse natie van Alfred de Grote (871-899) tot Eduard de Belijder in 1066.

The name of the town appears in the Domesday Book as Blachebourne, a royal manor during the days of Edward the Confessor and William the Conqueror.
De naam van de stad verschijnt als eerste in het Domesday Book als Blachebourne, een koninklijke heerlijkheid ten tijde van Eduard de Belijder en Willem de Veroveraar.

Æthelwig also served as a judge for King Edward the Confessor, at one point hearing a case at the royal court along with Wulfstan and Regenbald, the chancellor.
Æthelwig diende ook als rechter voor koning Edward de Belijder; op zeker moment had hij samen met Wulfstan en Regenbald, de kanselier, een zaak aan het koninklijk hof in behandeling.

He was a good friend and adviser to the king of England, Edward the Confessor, who appointed him Bishop of London in 1044, and then archbishop in 1051.
Hij was een goede vriend en adviseur van de koning van Engeland, Edward de Belijder, die hem in 1044 tot bisschop van Londen benoemde.

William's claim to the English throne derived from his familial relationship with the childless Anglo-Saxon king Edward the Confessor, who may have encouraged William's hopes for the throne.
Willems aanspraak op de Engelse troon ging terug op zijn familieband met de kinderloos gestorven Angelsaksische koning Eduard de Belijder, die Willems hoop op de troon mogelijk heeft aangemoedigd.