Living in the Past oor Nederlands

Living in the Past

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

Living In The Past

voorbeelde

You are still living in the past, Abdul.’
Jij leeft nog in het verleden, Abdul.’

It was as if she was holding on to her girlhood, living in the past.
Alsof ze die tienertijd wilde vasthouden en in het verleden leefde.

I am shocked to see how much you are living in the past.
Ik sta versteld over hoe zeer u in het verleden leeft.

On the other hand, Slater was thankfully still living in the past.
Slater leefde gelukkig nog in het verleden.

We can't live in the past forever.
We kunnen niet in het verleden blijven leven.

Something inside her wanted to stay inside the cocoon she'd been living in the past few months.
Iets in haar wilde in de kleine zeepbel blijven waar ze de afgelopen maanden in had geleefd.

You live in the past.
Jij leeft in het verleden.

There’s so much you could be missing by living in the past.”
Er gaat zo veel aan je voorbij als je in het verleden blijft hangen.’

When those victims live in the past, this gives the Haunting power over history too.
Als die slachtoffers in het verleden leven, geeft dit de jagers macht over de geschiedenis.

I was living in the past while in the present.
Ik leefde in het verleden, terwijl ik in het heden was.

I’ve got to stop living in the past—no matter how much being home brings it all back.”
Ik moet niet meer in het verleden leven, hoe heftig het ook allemaal terugkomt nu ik weer thuis ben.’

It was time he stopped living in the past and face the future, whatever it would hold.
Het werd tijd dat hij niet langer in het verleden leefde maar naar de toekomst keek, wat die ook brengen zou.

But I don't think about it, see, because I don't live in the past.
Maar ik denk er niet aan, want weet je, ik leef niet in het verleden.

I know you’ve been living in the past, just as I have.”
Ik weet dat je, net als ik, in het verleden hebt geleefd.’

You're living in the past, bro.
Je leeft in het verleden.

‘That man lives in the past,’ said Armstrong.
'Die man leeft in het verleden,' zei Armstrong.

You cannot live in the past, my friend
Je kunt niet in het verleden leven, vriend

You are living in the past.
Je leeft in het verleden.

Talk about living in the past.
Over in het verleden leven gesproken.

Stop trying to live in the past.
Stoppen met in het verleden te leven.

I don't live in the past anymore, Dad.
Ik leef niet meer in het verleden.

You're living in the past!
Je leeft in het verleden.

Time to stop living in the past.’
Het wordt tijd dat ik eens ophoud met in het verleden te leven.’

No matter how wonderful things used to be, we cannot live in the past.
Hoe mooi het vroeger ook was, we kunnen niet in het verleden blijven hangen.

We’d been talking about our children, about...our lives in the past.
We hadden gepraat over onze kinderen, over... hoe het vroeger tussen ons was.