dawdler oor Nederlands

dawdler

naamwoord

a person who dawdles or idles

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

treuzelaar

iemand die niet opschiet en te veel tijd verdoet

I heard you called me a dawdler.
Ik hoorde dat je me een treuzelaar hebt genoemd.

voorbeelde

No experience, no references and, by the looks of you, a dawdler.’
Eentje zonder ervaring, zonder referenties en zo te zien nog een slome ook.’

There were dawdlers on the road, typical Saturday shoppers.
Er reden heel wat treuzelaars op de weg, typisch van die mensen die op zaterdag boodschappen gingen doen.

I guess I'm just a dawdler.
Ik denk dat ik gewoon een treuzelaar ben.

I heard you called me a dawdler.
Ik hoorde dat je me een treuzelaar hebt genoemd.

I hate dawdlers.
Ik haat treuzelaars!

A dawdler.
Een treuzelaar.

An incredible dawdler!
Een slak.

The clashing of armor and arms mingled with the sound of men cursing the slime-dawdlers.
Het gekletter van harnassen en wapens vermengde zich met de uitroepen van mannen die de slijmtreuzels vervloekten.

That dog has always been a dawdler, but it seems to me that his gait is even more sluggish now.
Dat was altijd al zo, maar het lijkt wel alsof Mo nu nog een tandje trager gaat.

You’re not a dawdler, I hope.’
Je bent geen lanterfanter, hoop ik?’

How did Merry cope with such a dawdler?
Hoe deed Merry dat toch met zo’n treuzelaar?

Kuwaiti drivers are not the most polite in the world, nor the most tolerant of dawdlers, as you will soon discover.
De automobilisten hier zijn niet de meest beleefde ter wereld, zoals je nog wel zult merken.

He raced after a frightened ewe, chivvied a dawdler, and kept an eye on the Judas.
Hij rende achter een bange ooi aan, joeg een achterblijver op en hield de judas in de gaten.

Because the Almighty hates dawdlers.”
Want de Almachtige heeft een hekel aan treuzelaars.’

[7] Bush was “openly stretching out the moment” and even “lingered until the press was gone,” wrote Bill Sammon (the White House correspondent for the Washington Times), who referred to Bush as “the dawdler in chief.”
[7] Bush “rekte het moment openlijk uit” en “treuzelde zelfs tot de pers weg was”, schreef Bill Sammon (de journalist van de Washington Post voor het Witte Huis) die aan Bush refereerde als de “hoofd treuzelaar.”

The dawdlers of the bourgeois parties talk a good deal of divine, moral, logical, etc., truths.
De dompers spreken wel van goddelijke, morele en logische waarheden enz.

In contrast, doubting dawdlers without a clear vision have been hit hardest by the pandemic.
Twijfelende treuzelaars zonder duidelijke visie, worden daarentegen het hardst getroffen door de pandemie.

America, with its inexhaustible resources, with its unmeasured coal and iron fields, with its unexampled wealth of water-power and its navigable rivers, but especially with its energetic, active population, in comparison with which the English are phlegmatic dawdlers,– America has in less than ten years created a manufacture which already competes with England in the coarser cotton goods, has excluded the English from the markets of North and South America, and holds its own in China, side by side with England.
Amerika met zijn onuitputtelijke hulpmiddelen, met de onmetelijke kolen- en ijzervoorraden, met een weergaloze rijkdom aan waterkracht en bevaarbare rivieren, maar vooral met zijn energieke en nijvere bevolking, in vergelijking waarmee de Engelsen maar flegmatieke slaapmutsen zijn, dit Amerika heeft in minder dan tien jaar een industrie geschapen, die in grovere katoenwaren (het hoofdproduct van de Engelse industrie) nu al met Engeland concurreert, de Engelsen van de Noord- en Zuid-Amerikaanse markten verdrongen heeft en zich in China een markt heeft verworven naast de Engelse.