aboulie oor Nederlands

aboulie

/a.bu.li/ naamwoord manlike, vroulike

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

willoosheid

naamwoord

aboulie

Een verlies van wilskracht.

abulie

Aboulie

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

Aboulie

voorbeelde

Alors aboule ces doigts de fée, l'ami!
Geef nu die vrouwelijke vingers, kerel!

Maintenant, aboule le fric
Geef me nu het geld maar

Aboule.
Betalen.

Aboule le fric!
Hier met dat geld.

Aboul Sari est plus près de l’Italie que San Francisco
‘Aboul Sari is veel dichter bij Italië dan San Francisco.

Aboule le fric.
Dat gaat opbrengen.

Quelqu’un a dû la déposer, parce qu’il n’y a que ton nom sur l’enveloppe. - Aboule-la prestement.
Iemand heeft hem zelf door de bus gedaan, want alleen je naam staat erop.

cents chacun, aboule
Geef ons die # cent

Allez, aboule!
Geef ze maar op.

Aboule le bébé.
Hier dat kind.

À aider les camarades en difficulté... Allez, aboule la tune !
Om makkers in moeilijkheden te helpen... kom op met het geld!’

Je pense qu’il y aura des chefs d’Etats, des officiels de plusieurs pays et, naturellement, l’élite d’Aboul Sari.
Ik neem aan dat er staatshoofden komen, en de elite van Aboul Sari.

Aboule le fric et y aura pas d'emmerde.
Betaal nou maar, Al, dan komt alles goed.

On aboule la monnaie, mon pote, pas de resquilleurs dans mon train
Wakker worden maatje, geen gratis dutje op mijn trein

Ils allumèrent la télévision pour voir les dernières nouvelles, mais les heures passaient avec une aboulie hypnotique.
Ze zetten de tv aan, voor het geval er nieuws was, maar de uren verstreken met een slaapverwekkende lamlendigheid.

Aboule le pèze, et je te baise.
Geef me een dollar en ik geef je een beurt.

Vous avez 24 heures pour reprendre la clé au flic et abouler le reste.
Je hebt 24 uur om de sleutel te krijgen van de politieagent en de rest op te hoesten.

Aboule.
Hier ermee.

Aboule le fric!
Overhandig het.

Des bridés qui causent pas anglais" Aboule ton pèze ", pour eux c' est de l' hébreu
Als je de inhoud van de kassa vraagt, snappen ze je niet eens

Si tu veux que je m' assoie, aboule la monnaie, la pieuvre
Geef me een paar mille, dan ga ik zitten, tentakelbek

10 Et il arriva que comme mon père se levait le matin et se rendait à la porte de la tente, il vit, à son grand étonnement, sur le sol, une aboule ronde d’une exécution habile ; et elle était d’airain fin.
10 En het geschiedde, toen mijn vader de volgende ochtend opstond en zich naar de deur van de tent begaf, dat hij tot zijn grote verbazing een ronde abal van vernuftige makelij op de grond zag liggen; en hij was van zuiver koper.

Allez, aboule le fric.
Hup, dokken.

on était en train de redonner Le Naufrage des abouliques pour la neuvième ou dixième fois.
werd misschien voor de negende of tiende keer ‘De schipbreuk van de leeglopers’ vertoond.

Allez, aboule 100 000 yens pour le pressing.
ik wil 100,000 yen van je hebben om de rekening van het schoonmaken mee te betalen.