faire du thé oor Nederlands

faire du thé

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

thee zetten

J'allais faire du thé pour me détendre les nerfs.
Ik ga thee zetten om m'n zenuwen te kalmeren.

voorbeelde

Je vais faire du thé.
Ik zal wat thee zetten.

Et dis à Martha de faire du thé.
En zeg Martha, de thee voor te bereiden.

Je vais faire du thé
Ik zal even thee zetten.

« Je suppose que cet ordinateur n’a pas appris à faire du thé ?
‘Die computer heeft zeker niet toevallig geleerd koffie te zetten?’

Tu peux arrêter ça?Je vais faire du thé
Hou even op, ik zet thee

–Pourquoi ne pas aller nous faire du thé, Fiona, pendant que je bavarde avec Paula?
‘Als jij nou even theezet, Fiona, terwijl ik met Paula praat?

Je vais faire du thé.
Ik zal thee zetten.

Thé, Boissons à base de thé, Préparations pour faire du thé
Thee, Dranken op basis van thee, Preparaten voor de bereiding van thee

Elle s’était réveillée la première pour faire du thé, et transformer les restes de poisson en soupe.
En ze was als eerste opgestaan om thee te zetten en soep te maken van de overgebleven vis.

Paula dit : — Je vais faire du thé
Paula zei: ‘Ik maak wel een kop thee voor je.’

J’allai faire du thé à la cuisine.
Ik ging naar de keuken en zette thee.

Je vais vous faire du thé pour atténuer votre migraine
'Ik zal wat thee zetten die de pijn in je hoofd verzacht.'

«Va faire du thé pour ton vieux père», ordonna-t-il, ce qui me permit de m’éclipser.
‘Zet een kop thee voor je vader,’ beval hij en dankbaar ontsnapte ik.

J'ai oublié de vous faire du thé.
Ik ben helemaal vergeten om thee voor jullie te zetten.’

Justement, j’allais faire du thé.
Ik wilde net thee gaan zetten.

— Je vais te faire du thé, ai-je proposé.
‘Ik zal thee voor je zetten,’ zei ik.

On va faire du thé.
Ik zal even thee zetten.

«Je vais te faire du thé, bonhomme, tu veux?»
‘Ik zal thee voor je zetten, mannetje, wil je dat?’

– Je voulais me faire du thé, mais je me suis endormi.
‘Ik wilde thee zetten maar ben in slaap gevallen.’

Hey, euh, je pourrais nous faire du thé ici.
Ik kan wat thee zetten voor ons.

Je vais faire du thé!
Ik zal thee gaan zetten.

Je vais faire du thé glacé pour cette personne.
Ik ga ijsthee maken voor degene die hier is.

Je vais faire du thé.
Ik zal thee voor ons zetten.

Allez, va faire du thé.
Vooruit, haal de brouwsels.

J'ai dit à Kaler de faire du thé.
Kaler zet even thee.