frigidaire oor Nederlands

frigidaire

/fʁiʒidɛʁ/ naamwoord manlike

Appareil électroménager utilisé pour conserver les aliments au froid par la réfrigération.

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

koelkast

naamwoord manlike

Appareil électroménager utilisé pour conserver les aliments au froid par la réfrigération.

Een huishoudelijk aparaat die gebruikt wordt voor het vers houden van voedsel door koeling.

Je vais ramener ce frigidaire jusqu'à la plaque.
Ik sleep die koelkast naar die plaat toe.

ijskast

naamwoord vroulike

Appareil électroménager utilisé pour conserver les aliments au froid par la réfrigération.

Een huishoudelijk aparaat die gebruikt wordt voor het vers houden van voedsel door koeling.

Je pense que c'est Frigidaire qui a fait l'appareil.
Ik denk dat de ijskast van Frigidaire was.

Frigidaire

voorbeelde

– Il y a de la viande froide et des tas de choses dans le frigidaire.
‘Er ligt nog koud vlees en van alles in de koelkast.

Je vais ramener ce frigidaire jusqu'à la plaque.
Ik sleep die koelkast naar die plaat toe.

Sayoko prit une canette dans le Frigidaire, versa le contenu dans deux verres, en tendit un à Junpei.
Sayoko pakte een blikje uit de koelkast, verdeelde het over twee glazen en gaf één glas aan Junpei.

Avant de manger un mets gardé au frigidaire, laissez- le revenir à la température ambiante.
Als u voedsel in de koelkast hebt gehad, laat het dan eerst op kamertemperatuur komen voordat u het eet.

Le mien piquait dans le frigidaire de mon garage.
Ze pakken bier uit de koelkast in de garage.

Un Frigidaire vert avocat vieux de vingt ans.
Een twintig jaar oude, avocadogroene koelkast.

— Allons voir s’il y a quelque chose de mangeable dans le frigidaire.
‘Laten we eens kijken of er iets eetbaars in de koelkast zit.

Le frigidaire était plein, rempli pour l’essentiel de plats faits maison attendant d’être réchauffés.
De koelkast was vol en bevatte voornamelijk zelfgemaakte maaltijden die ze later zou opwarmen.

Dans le bac du frigidaire.
Voor in de koelkast.

Ou contre le " frigidaire ambulant "?
Of tegen een lopende vrieskist?

Un frigidaire dans le garage?
Een koelkast in de garage.

Je sais que vous avez toujours de quoi dans le frigidaire, pour quand les grosses légumes descendent de Fort Shafter.
Ik weet dat je altijd biefstuk in huis hebt als de hoge omes uit Shafter de bloemetjes buiten komen zetten.

Et un Frigidaire, pas une glacière.
En een echte koelkast, geen koelbox.

Par exemple, la possibilité de disposer de lecteurs RFID chez soi pourrait aider à organiser sa cave à vin, son frigidaire, sa garde robe ou sa bibliothèque.
Met behulp van RFID-lezers thuis kan bijvoorbeeld de organisatie van wijnkelders, koelkasten, garderobes en bibliotheken een stuk eenvoudiger worden.

En tout cas, il y a un beau gâteau bleu pâle pour toi dans le frigidaire.
Wel... er staat een blauwe taart voor je in de koelkast.

Myriam s’apprête à ouvrir le frigidaire quand elle la voit.
Myriam staat op het punt om de koelkast open te doen als ze het ziet.

Méchant de lui dire que dans le frigidaire il y avait tout ce qu’il fallait pour aujourd’hui.
Gemeen dat ze hem zei dat alles wat hij vandaag nodig had, in de koelkast zat.

Elle se levait, allait à la cuisine, ouvrait le frigidaire.
Ze stond op, liep naar de keuken, maakte de koelkast open.

Piochant une bière dans le frigidaire, il s’assit en face de moi
Nadat hij een biertje uit de koelkast had gepakt kwam hij tegenover me zitten.

Le frigidaire est juste à l’entrée, et on dirait bien que les clés de la vieille Jeep sont toujours accrochées à côté.
De koelkast staat nog steeds naast de deur, en de sleutels van zijn oude off-road jeep hangen er zowaar ook nog steeds.

Il montra un frigidaire juste à gauche de la porte.
Hij wees op een koelkast meteen links van de deur.

Puis il avait placé les trois autres au Frigidaire, dans l'attente de la suite des événements.
Het andere buisje had hij ingevroren in afwachting van de ontwikkelingen.

Du frigidaire, il avait sorti un bout de fromage dans lequel il mordait goulûment tout en se tranchant du pain.
Hij had een stuk kaas uit de koelkast gehaald en at daar nu met smaak van terwijl hij hompen brood afsneed.

— En fait, c’est que... je n’ai pas de Frigidaire, voilà.
‘Ik, eh... Ik heb gewoon geen koelkast.

Jusqu'à déplacer le frigidaire ?
Tot aan het verplaatsen van een ijskast aan toe?