Outre les prescriptions des alinéas a et b du paragraphe 5.3.1, le ou les dénominateurs des programmes de surveillance des composants ou systèmes qui ne fonctionnent pas en continu (distribution à calage variable - VVT - ou soupapes RGE, par exemple) doivent être incrémentés si le composant ou système fonctionne (par exemple, position «on», «ouvert», «fermé», «verrouillé») à deux reprises ou plus au cours du cycle d’essai, ou pendant au moins 10 s, selon ce qui intervient le plus tôt.
Naast de voorschriften van punt 5.3.1, onder a) en b), geldt voor de noemer(s) van bewakingsfuncties van onderdelen of systemen die niet voortdurend zijn ingeschakeld (bv. variabele-kleptimingsystemen (VVT) of EGR-kleppen), dat deze moet(en) worden verhoogd als het onderdeel of het systeem tijdens de rijcyclus ten minste twee keer wordt ingeschakeld (bv. aangezet, geopend, gesloten of vergrendeld) of in totaal ten minste 10 seconden is ingeschakeld (al naargelang de situatie die zich het eerst voordoet).EurLex-2 EurLex-2