qui aime bien, châtie bien oor Nederlands

qui aime bien, châtie bien

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

zachte heelmeesters, stinkende wonden

voorbeelde

Qui aime bien châtie bien, hein?
Te veel verwend als kind, hé?

Qui aime bien châtie bien.
Je moet wreed doen om vriendelijk te zijn.

Qui aime bien châtie bien, comme l'a dit le poète.
" lk ben wreed uit vriendelijkheid ", aldus de dichter.

L'adage "Qui aime bien châtie bien" trouve ici toute sa signification.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Qui aime bien châtie bien.
Men plaagt wie men liefheeft.

Qui aime bien châtie bien...
En wie heeft het nu over lastige liefde?

Qui aime bien, châtie bien.
De hand die slaat is ook de hand die troost.

Qui aime bien, châtie bien – vieux proverbe des menschs.
Wie wel bemint, kastijdt zijn kind - een oud spreekwoord van mensch.

Rappelez-vous que qui aime bien châtie bien!
Jullie hebben de harde liefde in mij opgeroepen.

Qui aime bien châtie bien, Stefan.
Ik ben keihard, Stefan.

Qui aime bien châtie bien.
Wie liefheeft, spaart de roede niet.

Qui aime bien châtie bien.
Wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet.

D'après ma mère, qui aime bien châtie bien.
Ma zegt dat'n jongen je leuk vindt als ie je pest.

Qui aime bien, châtie bien.
Dat garandeert niets.

Qui aime bien châtie bien.
Vergeet niet, ze pijnigen je omdat ze van je houden.

Je sais que c'est dur, mais qui aime bien châtie bien.
Als je hem wil helpen Ik weet dat het moeilijk is, maar jij moet streng zijn.

Le vieil adage : “Qui aime bien châtie bien” est- il véridique ?
Schuilt er waarheid in het oude spreekwoord: „Wie zijn kinderen liefheeft, die kastijdt ze”?

Qui aime bien châtie bien?
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden?

Maria trouvait ça génial, etun jour j'ai compris: qui aime bien châtie bien.
Maria vond dat geweldig en op een dag begreep ik het: was sich liebt, das neckt sich.

Qui aime bien, châtie bien vieux proverbe des menschs.
Wie wel bemint, kastijdt zijn kind - een oud spreekwoord van mensch.

Et si je demandais combien de personnes avaient un parent qui buvait trop, ou qui pensaient vraiment que qui aime bien, châtie bien, je parie qu'un peu plus de mains se lèveraient.
En als ik zou vragen hoeveel mensen een ouder hadden die wat te veel dronk, of die echt dacht dat een pak slaag bij een goede opvoeding hoort, gingen er vast nog wat handen omhoog.

Dans un éditorial du New York Times du 5 avril 1972, on pouvait lire : “L’adage : ‘Qui aime bien châtie bien’, a la vie dure et recueille toujours l’assentiment de ceux qui se font eux- mêmes les défenseurs des ‘vieilles vertus’.
In een hoofdartikel in de New York Times van 5 april 1972 werd opgemerkt: „’Wie zijn kinderen liefheeft, die kastijdt ze’ is een verkeerd spreekwoord dat nog steeds instemming ontvangt van de zijde van mensen die zichzelf hebben aangesteld als handhavers van ’de oude deugden’.