zijn oor Bretons

zijn

/zɛi̯n/ werkwoord

bestaan

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Bretons

bezañ

werkwoord

verldeelwbet

Als je leven je lief is, spring je met geladen wapen.
Evit treuzvevañ eo ret bezañ prest d'en em gannañ pa lammit.

e

voornaamwoord manlike

Eigenlijk was Marie Curie een Poolse, geen Française.
Poloniz e oa Marie curie, ket bro-c'hall.

bout

Soortgelyke frases

belangrijk zijn, ertoe doen
lazout

zijn hardnekkigheid verliezen/afleren
dizaheurtiñ

in ontbinding raken/zijn
linkrañ

niet loodrecht/verticaal zijn
disonniñ

het opgeblazen zijn van de buik door te veel eten
tenngof

verdrieten ; verdrietig zijn
rec'hiñ

is een ras van
eus gouenn an

was
bugad · koar · kouez · lisiv

met afschuw vervuld zijn
euzhiñ

voorbeelde

['ba:la~n] zie ook banal brem; pa vez ar bleuñv er balan, e vez ar meskl en o c’haerañ als de brem in bloei staat zijn de mosselen op hun best
balan

ww bekommerd zijn ; zorg dragen (ouzh voor)
soursial

['ra~ ̃kut] ww moeten, verplicht zijn te
rankout

m -où val over de/haar/zijn hele lengte
hetad

Daar zijn ze.
Setu int!

v het dier zijn, dierlijkheid
loenelezh

Zij die weigeren zijn gewaarschuwd.
Ar gwashañ d'ar re a nac'ho.

m geloei busellat ww loeien butukañ ww betasten (bij keuren van vee) butun ['byty~n] m tabak; ober butun gant unan bennak iemand afrossen; en e vutun in zijn sas, op zijn gemak; pouezañ butun knikkebollen (=tabak wegen)
busell

['lOw] col luizen ; laou zo nobl, c’hwen n’int ket luizen zijn nobel, vlooien niet; foar al laou rommelmarkt
laou

Kees en z'n vrienden zijn ermee bezig.
Hemañ hag e vignoned a zastum titouroù.

ww melreet bedroefd zijn/maken
melre

[e'bars] vz in, binnen; bw erin; e dreid gantañ e-barzh an traezh met zijn voeten in het zand; pell ‘ zo n’on ket bet e-barzh ik ben er lang niet meer binnen geweest; dont e-barzh (van een ziekte) herstellen; an dra-se n’emañ ket e-barz
ebarzh

Dat zullen de pillen zijn.
An dramm eo.

Omdat de meesten achterbaks zijn.
Peogwir n'eo ket'pezh a lâront soñjal.

v -où schoen; mont en e votoù op zijn woord terugkeren; ober botoù (e votoù) da unan bennak iemand zwart maken; bezañ savet a-zindan e votoù als straf verplaatst worden; bezañ berr e votoù (he botoù) jaloers zijn
bot

ww minder zwart worden/maken; zijn gebronsde tint verliezen; rehabiliteren
dizuañ

Waar zijn de anderen gebleven?
Met pelec'h'mañ ar re all?

ww marc’haet, marc’het bronstig zijn (van merries)
marc’ha

[mi'Se:rur] m ien arbeider; diouzh e labour ar micherour volgens zijn werk (beoordeelt men) de arbeider
micherour

m het wonderlijk zijn
marzherezh

m -ioù het ontbladeren; het verliezen van zijn bladeren
dizeliaouadur

We zijn er bijna.
C'hwezh fall'zo!

We zijn para's.
Parachutisted omp, letanant.

Ik ging naar zijn huis.
Bet on betek e di.

ww slecht gehumeurd zijn
echeveat