Rode zanger oor Frans

Rode zanger

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Frans

Paruline rouge

voorbeelde

De dikke rode zanger liep naar het midden van het podium toen de prelude van het duet begon.
Le gros chanteur rouge gagna le centre de la scène alors qu’on attaquait le prélude du duo.

In 1504 werd opgetekend dat Meester Pauwels van Rode een zanger heeft getest en aanvaard met de toestemming van de Broederschap.
En 1504, on mentionne un maître « Pauwels van Rode » qui avait auditionné, puis engagé un chantre avec le consentement de la Confrérie.

Nu was het iets voor late avonden en rode wijn en zangers met donkere, gevaarlijke stemmen.
Désormais, c’était plutôt les soirées tardives, le vin rouge et les chanteurs à la voix sombre et dangereuse.

In 1506 werd Meester Pouwels van Rode betaald om nieuwe, goede zangers te zoeken.
En 1506, maître « Pouwels van Rode » reçut de l'argent pour recruter un ténor et d'autres bons chantres à Amsterdam.

‘Pappie, pappie...’Joans zangerige stem drong vaag door de rode wolk heen die zijn hoofd had gevuld.
— Papa, papaaaaa... La voix fluette de Joan transperça la brume rouge qui remplissait son crâne

Volgens Zanger was dit nodig omdat het Britse leger alleen wapens smokkelde naar 'witte' partizanen, die in de praktijk nauwelijks vochten, en niet naar de 'rode' - communistische - partizanen.
Les armes et les munitions étaient obtenues en attaquant des soldats allemands, car les Britanniques, selon Jakob Zanger, ne donnaient des armes qu'aux partisans « blancs », qui ne combattaient pourtant pas en réalité, et non aux « rouges » (communistes).

Hizkia zelf was zo overweldigd . . . dat hij . . . te zamen met 30 talenten goud, 800 talenten zilver, edelstenen, schmink, grote blokken rode steen, met ivoor ingelegde divans, met ivoor ingelegde staatsiezetels, olifantshuiden, olifantstanden, ahornhout, taxishout, alle soort van kostbare schatten, en zijn dochters, zijn hofdames, zangers en zangeressen, mij naar Ninevé, de stad van mijn heerschappij, heeft laten nabrengen.
(Quant à) lui, Hazaqiyaʼu, [...] il envoya derrière moi à Ninâ (Ninive), ma ville seigneuriale, [...] 30 talents d’or, 800 talents d’argent, de l’antimoine de choix, des grands blocs de cornaline (?), des lits d’ivoire, des fauteuils d’ivoire, de la peau d’éléphant, de l’ivoire, de l’ébène, du buis (?), toutes sortes de choses, un lourd trésor, et ses filles, des femmes de son palais, des chanteurs, des chanteuses ; et il dépêcha un sien messager à cheval pour livrer le tribut et faire (acte d’)allégeance.