Easter Sunday oor Nederlands

Easter Sunday

eienaam, naamwoord

(Christianity) Easter Day, a Christian religious moveable holiday commemorating the resurrection of Jesus Christ from the dead.

Vertalings in die woordeboek Engels - Nederlands

paaszondag

eienaam

Easter Sunday

You couldn't find a rabbit at a petting zoo on Easter Sunday.
Jij zou nog geen konijn vinden in de dierentuin op paaszondag.

voorbeelde

On Easter Sunday, the Wus left for their country house in the hills.
Op paaszondag gingen de Wu’s naar hun buitenhuis in de heuvels.

On Easter Sunday?
Was het een paaszondag?

And I realised it was Easter Sunday: the holiest day in the year.
En ik besefte dat het paaszondag was: de heiligste dag van het jaar.

On Easter Sunday morning, he took off in his car, driving aimlessly eastward.
De volgende morgen, op paaszondag, stapte hij in zijn auto en reed doelloos naar het oosten.

It was a bad day for an Easter Sunday.
Het was een slechte dag voor een Paaszondag.

In 2020, Easter Sunday falls on 12 April.
In 2020 valt Paaszondag op 12 april.

This ultimately culminated in Christ’s triumphant Resurrection on Easter Sunday.
Dat voerde uiteindelijk tot de climax, namelijk de triomfale opstanding van Christus op paaszondag.

Time was dragging offensively slow, like an Easter Sunday sermon.
De tijd sleepte zich agressief traag voort, als een zondagspreek met Pasen.

Is there any record of Jesus’ early disciples observing Easter Sunday?
Is er ook maar één bericht voorhanden waaruit blijkt dat Jezus’ vroege discipelen Paaszondag vierden?

“Pauline McGhee, or Seward, went missing twenty years from this Sunday, Easter Sunday?”
'Pauline McGhee, of Seward, wordt aanstaande zondag, dus eerste paasdag, al twintig jaar vermist?'

But on that Easter Sunday, I tasted the apple.
Maar op die paaszondag proefde ik van de appel.

In 1998 Easter Sunday fell on 12 April.
Pasen viel in 1998 op 12 april.

I was home again on Easter Sunday.’
Op eerste paasdag was ik weer thuis.’

Today’s Easter Sunday lunch had been cancelled, but Polly’s seventh birthday party would go ahead.
De lunch voor paaszondag was afgezegd, maar Polly’s zevende verjaardag zou doorgaan.

It doesn't replace a husband or a father on Easter Sunday.
Dat kan een echtgenoot en vader niet vervangen.

In the middle of Easter Sunday?
Waarom net op Paaszondag?

Except for dinner at Harper’s, they’d spent Easter Sunday getting Bay acclimated to her new home.
Behalve het diner bij Harper, hadden ze paaszondag doorgebracht met het laten wennen van Bay aan haar nieuwe huis.

Even when you called him, he turned away—and on Easter Sunday!
Zelfs toen jij hem riep, draaide hij zich om en liep weg - en dat nog wel op paaszondag.

We’re supposed to think about God on Easter Sunday.”
We horen op Paaszondag aan God te denken.’

To tell the truth, Easter Sunday has for me a shoddy, empty ring.
Om eerlijk te zijn heeft de zondag van Pasen een holle, gekunstelde klank voor mij.

Only downside is we both have to work Easter Sunday, doing the jerk-off react.”
Het enige nadeel is dat we allebei moeten werken op paaszondag om de eerste reacties te coveren.’

iv On Easter Sunday, he did something he'd been putting off since the mellowing of the weather.
IV Op eerste paasdag deed hij iets wat hij sinds het eind van de winter had uitgesteld.

I did not go to church on Easter Sunday.
Op paaszondag ging ik niet naar de kerk.

On this Easter Sunday, we remember the life of our Savior.
Op deze paaszondag gedenken wij het leven van onze Heiland.

Outside, he could hear the songs of Easter Sunday that he had heard so often.
Van buiten hoorde hij de gezangen van de zondag van de herrijzenis die hij al zo vaak had gehoord.