Téléphone personnel oor Nederlands

Téléphone personnel

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

Telefoon (thuis)

voorbeelde

Konrad Fanebust fut facile à trouver, il y avait aussi bien son adresse professionnelle que son téléphone personnel.
Konrad Fanebust was makkelijk te vinden, hij had zowel een zakenadres als een privénummer.

Écoutez, je vous donne mon adresse et mon numéro de téléphone personnel.
Luister, ik geef je mijn adres en telefoonnummer thuis.

Devait-il laisser un message à lui-même, sur son répondeur téléphonique personnel ?
Moest hij een bericht aan zichzelf inspreken, op zijn eigen antwoordapparaat?

J’ai un numéro de téléphone personnel, mais si vous arriviez à savoir son nom, on avancerait.
Ik heb haar privételefoonnummer, maar het zou handig zijn als je erachter zou kunnen komen hoe ze heet.

Elle me donna le numéro de téléphone personnel d’Ebony et nous sortîmes.
Ik kreeg Ebony’s telefoonnummer van haar en we liepen samen naar buiten.

Et bien, Cassidy m'a dit que Carissa avait appelé Ganzel cette nuit là sur son téléphone personnel.
Nou, Cassidy vertelde me dat Carissa Ganzel die avond belde op zijn privé-mobiel.

De Kee a téléphoné personnellement au procureur.
‘De Kee heeft persoonlijk naar de procureur gebeld.

Dis-moi, pourquoi Tom Driberg me réclame ton numéro de téléphone personnel ?
‘Waarom vraagt Tom Driberg me naar je telefoonnummer thuis?’

Je n'ai pas sa localisation, mais j'ai son numéro de téléphone personnel.
Ik heb geen locatie, maar wel een telefoonnummer.

En connaissez-vous certains suffisamment bien pour avoir leur numéro de téléphone personnel, agent Denton ?
Kent u journalisten zo goed dat u hun privénummer hebt, agent Denton?’

Pourriez-vous me donner son nom de famille ou son numéro de téléphone personnel ?
Kunt u me zijn achternaam geven, of anders zijn telefoonnummer?’

—Et tu veux son téléphone personnel?
‘En je wil zijn telefoonnummer thuis?

Mon numéro de téléphone personnel était même inscrit au dos
Zelfs mijn oude telefoonnummer thuis stond op de achterkant.

Il fouilla ses poches, sortit son Navran – non, pas celui-là –, puis trouva son téléphone personnel.
Hij haalde de Navran uit zijn zak – niet goed – en zocht naar zijn normale mobieltje.

Son téléphone personnel est le 555-0267.
Zijn telefoonnummer thuis is 555-0267.

Tu n’avais pas le téléphone personnel du Dr Mengele ?
Had je soms het nummer van dokter Mengele niet bij de hand?

Voilà mon adresse et mon téléphone personnel.
Dit is mijn adres en privé-nummer.

¿ propos, comment vous êtes-vous procuré mon numéro de téléphone personnel, docteur Smith ?
Hoe bent u trouwens aan mijn privénummer gekomen, dr.

Ma carte et mon numéro de téléphone personnel sont dans le dossier.
Mijn kaartje en mijn privé-telefoonnummer zitten erbij.

Je veux la liste de ses appels téléphoniques, personnels et à la fac.
Ik wil een uitdraai van zijn telefoontjes, privé en op de universiteit.

Oh non... Pitié, non... Ce n’est pas son téléphone personnel.
Alsjeblieft, nee... Het was niet haar eigen telefoon.

Considérez cela comme votre appel téléphonique personnel.
Beschouw dit als uw persoonlijke telefoontje.

« Il m’a téléphoné personnellement pour me dire qu’ils avaient prélevé des fibres sur sa cornée
‘Hij nam contact met me op, alleen met mij, om te zeggen dat ze vezels op het netvlies hadden gevonden.’

Elle appelle Auggie Anderson sur son téléphone personnel.
Ze belt Auggie Anderson's persoonlijke mobiel.

Téléphones portables personnels pouvant être raccordés à l'internet et contrôlés à distance, autres téléphones portables personnels
Zaktelefoons, aansluitbaar op internet en op afstand te bedienen, andere zaktelefoons