avoir froid oor Nederlands

avoir froid

werkwoord

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

ik ben koud

ik heb het koud

Soortgelyke frases

ne pas avoir froid aux yeux
voor geen kleintje vervaard zijn

voorbeelde

Ni elle ni moi n’avons eu le temps d’avoir froid.
Zij noch ik hebben de kans gehad het koud te krijgen.

Mais avoir froid ou avoir mal, c'est encore être vivant.
Maar het koud hebben of pijn hebben betekent dat hij nog leeft.

T'as l'air d'avoir froid.
Zo te zien heb je't koud.

Elle était trop fatiguée pour continuer d’avoir froid.
Ze was te moe om het nog koud te hebben.

Elle commençait à avoir froid, mais il était hors de question de sortir de l’eau devant lui.
Ineens kreeg ze het koud, maar ze wilde niet het water uit komen waar hij bij was.

Ses vêtements étaient trempés, couverts de boue, et elle commençait à avoir froid.
Haar kleren waren doorweekt en zaten onder de modder en ze begon het koud te krijgen.

—Comment tu fais pour ne pas avoir froid?
'Hoe komt het dat je geen kou vat?'

À 32 degrés, je peux faire travailler mes muscles des heures sans avoir froid.
Bij 90 graden kan ik met mijn spieren werken zonder het koud te krijgen.

J’ai oublié ce que c’est que d’avoir chaud ou d’avoir froid.
Ik ben vergeten hoe het ook weer is om het warm of koud te hebben.

Fogg acquitta les droits de visa, et, après avoir froidement salué, il sortit, suivi de son domestique.
Fogg betaalde het visa, en na een koelen groet verliet hij het bureel, gevolgd door zijn knecht.

Il commençait à avoir froid jusqu’aux os, et l’eau salée avait noyé le reste de son sandwich.
Hij begon het door en door koud te krijgen en het zoute water had het restant van zijn tweede broodje kletsnat gemaakt.

Elle devait avoir froid.
Moet koud zijn.

Ils finiraient par se lasser et avoir froid.
Ze zouden zich heel snel gaan vervelen en het koud krijgen.

Père disait toujours qu’avoir froid était un état d’esprit.
Vader zei altijd dat kou een geestestoestand was.

J'ai pas fait ce chemin en métro pour avoir froid.
Ik komt niet met de metro voor een tochtig restaurant.

Vous devez avoir froid.
Je hebt't vast koud.

Je ne pouvais pas avouer avoir froid.
Ik wilde niet toegeven dat ik het koud was.

- Vous avez l'air d'avoir froid, répéta-t-elle.
'U ziet eruit alsof u het koud hebt,' herhaalde ze.

Elle pensait qu'elle allait avoir froid au pied dans les étriers.
Ze dacht dat haar voeten koud zouden worden in de beugels.

Mais cette nuit, même avec les couvertures, on va avoir froid.
‘Maar vannacht zullen we het, zelfs met die dekens, knap koud krijgen.

J'imagine qu'en tant qu'Excandesco, tu n'as pas trop à t'inquiéter d'avoir froid.
Ik gok dat als een Excandesco, je het nooit koud hebt.

Vous avez l'air d'avoir froid.
U lijkt het koud te hebben, dokter.

Tu dois avoir froid sans ton maillot de bain.
Koud hè, zo zonder je zwembroek.

Tu dois avoir froid.
kom op dan!

Il doit avoir froid, à l'arrière.
Hij heeft't vast koud zo achterin.