En outre, en ce qu’elle aboutit à éluder la TVA due dans un État membre, elle est contraire tant à l’obligation des États membres, qui découle des articles 4, paragraphe 3, TUE, 325 TFUE, 2, 250, paragraphe 1, et 273 de la directive TVA, de prendre toutes les mesures législatives et administratives propres à garantir la perception de l’intégralité de la TVA due sur leur territoire et à lutter contre la fraude qu’au principe de neutralité fiscale inhérent au système commun de la TVA, selon lequel des opérateurs économiques qui effectuent les mêmes opérations ne doivent pas être traités différemment en matière de perception de la TVA (voir, en ce sens, arrêts Commission/Italie, C‐132/06, EU:C:2008:412, points 37, 39 et 46; Belvedere Costruzioni, C‐500/10, EU:C:2012:186, points 20 à 22, ainsi que Åkerberg Fransson, C‐617/10, EU:C:2013:105, points 25 et 26).
Doordat deze situatie ertoe leidt dat de in een lidstaat verschuldigde btw wordt ontweken, is zij bovendien in strijd met zowel de uit artikel 4, lid 3, VEU, artikel 325 VWEU, de artikelen 2, 250, lid 1, en 273 van de btw-richtlijn voortvloeiende verplichting voor de lidstaten om alle wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te treffen die geschikt zijn om te waarborgen dat de btw op hun grondgebied volledig wordt geïnd en om fraude te bestrijden, als het aan het gemeenschappelijke btw-stelsel inherente beginsel van fiscale neutraliteit, volgens hetwelk ondernemers die dezelfde handelingen verrichten, voor de btw-heffing niet verschillend mogen worden behandeld (zie in die zin arresten Commissie/Italië, C‐132/06, EU:C:2008:412, punten 37, 39 en 46; Belvedere Costruzioni, C‐500/10, EU:C:2012:186, punten 20‐22, en Åkerberg Fransson, C‐617/10, EU:C:2013:105, punten 25 en 26).EurLex-2 EurLex-2