chérir oor Nederlands

chérir

/ʃe.ʁiʁ/ werkwoord

accorder de la valeur, de l’importance à

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

dol zijn op

gek zijn op

zielsveel houden van

koesteren · aanbidden · beminnen · liefhebben

Soortgelyke frases

chéri
bemind · beminde · dierbaar · duur · geachte · geliefd · geliefde · honing · lief · liefje · lieve · lieveling · lieverd · schat · schatje · schattebout · stuk · welbemind

chérie
geliefde · honig · honing · liefje · lieve · lieverd · schat · schatje

voorbeelde

Ça va comme ça, mon papa chéri?
Zo goed, liefste papa?

Bientôt, chéri, bientôt.
Snel, lieverd.

Non, chéri.
Nee, schat.

C'est de toi, chéri?
Heb jij dat geschreven?

Chéri, qu' est- ce que tu as mangé hier soir?
Schat, wat heb je die avond gegeten?

Que se passe-t-il chéri?
Wat lach je?

Chéri, je suis désolée.
Lieverd, het spijt me zo.

— Bien entendu, mon chéri... — Vous vous êtes connus comment, papa et toi ?
‘Hoe hebben papa en jij elkaar ontmoet?’

Chéri, on doit parler.
Schat, we moeten praten.

Elle finit par pouvoir murmurer : « Excuse-moi, chéri, mais j’ai bien vu que tu étais un peu dépassé par les événements
Eindelijk lukte het haar te mompelen: ‘Neem me niet kwalijk, lieverd, maar ik zag dat je helemaal overdonderd was!’

C’est Liv et moi, chéri, dit-elle en soulevant le drap qui couvrait le tableau.
Het zijn Liv en ik, schat,’ zei ze, terwijl ze het laken van het schilderij trok.

Tu as eu une absence ce matin, mon chéri.
Ik denk dat je vanmorgen een black-out had.

Chéri passa un bras sous sa taille, mais elle l'écarta.
Chéri sloeg een arm om haar middel, maar ze duwde hem weg.

Elle s’assit au fond de la chaise longue et Chéri s’y étendit à demi contre elle.
Ze ging in de hoek van de sofa zitten en Chéri kwam half languit tegen haar aan liggen.

Chéri, que t' est- il arrivé?
Lieverd, wat is er met je gebeurd?

Je t'en prie, mon chéri.
Graag gedaan, schat.

Chéri, c'est trop mignon, mais je suis debout depuis 5h du matin.
Schat, dat is zo lief, maar ik ben al sinds 5 uur wakker.

Oui, chéri.
Ja, lieverd.

— Désolée, chéri... — Retiens ton souffle, femme.
‘Sorry, lieve...’ ‘Hou je mond, mens.

On s'en va, chéri.
Laten we gaan, lieverd.

Assieds-toi, mon chéri.
Ga's zitten.

— Il peut toujours être arrivé quelque chose que tu ne peux pas imaginer, mon chéri.
- Er kan iets zijn misgegaan wat jij nu niet kunt bedenken, schat.

" Tu as eu une sale journée, chéri? "
" Zware dag gehad, schat? "

Joyeux anniversaire, chéri
Gefeliciteerd met onze trouwdag

Chéri, tu ne croiras pas à qui...
Je gelooft niet...