faire du jogging oor Nederlands

faire du jogging

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

joggen

werkwoord

J'aime faire du jogging.
Ik hou van joggen.

jogging

voorbeelde

Elle n’avait pas envie de faire du jogging.
Ze heeft geen zin om te gaan hardlopen.

Je revenais de faire du jogging.
Ik kwam net terug van joggen.

Allons faire du jogging.
Laten we gaan hardlopen.

Tiens, peut-être que je finirai en superforme, sans m’être fatiguée à faire du jogging.
Goh, misschien word ik wel superfit zonder er moeite voor te doen.

Ou faire du jogging?
Of misschien hardlopen?

Arkady aime faire du jogging les lundis et mercredis soirs.
Arkady jogt graag op maandag en woensdagmiddag.

Il me semble plutôt qu'il allait faire du jogging
'Het leek er eerder op dat hij ging joggen.'

Elle sortait faire du jogging tandis que nous étions au pays des rêves.
Ze ging joggen terwijl wij allemaal onze dromen droomden.

Elle continue sans doute à faire du jogging.»
Ze jogt waarschijnlijk nog steeds.’

Au début de janvier, elle s’était promis de faire du jogging au moins une fois par semaine.
In januari had ze nog gezworen dat ze minstens één keer per week buiten zou gaan hardlopen.

— L’autre souci, Roy, c’est qu’elle aime bien faire du jogging, ajouta Barrington.
‘Een ander probleem is dat ze graag hardloopt, Roy,’ zei Barrington.

Un jour, il n'a plus pensé qu'à faire du jogging et manger sainement.
Toen werd het alleen nog maar joggen en gezond eten.

Il avait dû passer tout l’été à faire du jogging avec Tamara et à manger des repas équilibrés.
Waarschijnlijk had hij de hele zomer met Tamara buiten rondgerend en uitgebalanceerde maaltijden gegeten.

Corwin m’a dit qu’il a vu Montera faire du jogging au bois de Boulogne hier matin
Corwin heeft me verteld dat hij Montera gisterochtend heeft zien hardlopen in het Bois de Boulogne.’

Essayez de faire du jogging, du tennis, du vélo ou de la natation.
Probeer eens wat te doen aan jogging, tennis, fietsen of zwemmen.

Ou qui allait faire du jogging en été.
Of die in de zomer ging joggen.

- Très bien, tu peux me punir, mais pas parce que j'ai été faire du jogging.
‘Je kunt me straffen als je wilt, maar ik laat je dat niet doen omdat ik ben gaan hardlopen.

Il s’était mis à faire du jogging dix ans plus tôt, sur les conseils de son médecin.
Tien jaar geleden was hij op advies van zijn dokter gaan joggen.

Allons faire du jogging!
Laten we gaan joggen!

J'aime faire du jogging.
Ik hou van joggen.

Elle t'a convaincu de faire du jogging?
Ze heeft je overgehaald om te joggen?

Nous allons faire du jogging ensemble parfois.
We gaan soms samen hardlopen.

Je me retourne et découvre Petra en train de faire du jogging sur place.
Ik draai me om en zie Petra op de plaats joggen.

Je me trouvais trop grosse, et j’ai commencé à faire du jogging.
Ik voelde me dik, dus toen ben ik gaan hardlopen.