je suis anglaise oor Nederlands

je suis anglaise

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

ik ben Engelse

Phrase vroulike

Non, je suis anglais.
Neen, ik ben Engels.

ik ben Engelsman

Phrase manlike

Soortgelyke frases

je suis anglais
ik ben Engelse · ik ben Engelsman

est-ce que vous avez un menu en anglais
hebt u een menu in het Engels

voorbeelde

— Qu’est-ce qui vous fait croire que je suis anglaise ?
“Waarom denk je dat ik Engels ben?”

Je suis anglaise, libre ; cet homme ne m'est supérieur en rien.
Ik ben een Engelse, ik ben vrij; die man is niets meer dan ik.

Je suis Anglaise de cœur.
Emotioneel gezien ben ik Engels.

Je suis Anglaise
Ik ben Engels, weet je?

En fait, je suis anglaise
In feite, ben ik een engelse

Je suis Anglaise, pas sénile.
Ik ben Brits, niet oud.

Je suis Anglaise et policier, avant d'être une femme.
Op de eerste plaats ben ik Brits, dan een politieagent en tenslotte een vrouw.

Je suis anglaise et je le resterai !
‘Ik ben een Engelse en dat blijf ik ook.’

— Juridiquement, je suis anglaise, mais je reste allemande.
'Ik ben volgens de wet een Engelse, maar eigenlijk ben ik nog steeds een Duitse.

Je suis anglaise, je vis à Londres, je connais les prix et je l’emmerde !
Ik ben Engelse, ik woon in Londen, ik ken de prijzen en hij kan me wat!

― Nous ne sommes pas en Russie et je suis anglaise, rappela Katherine.
'We zijn niet in Rusland en ik ben een Engelse,' bracht Katherine haar in herinnering.

- Moi aussi, je suis anglaise, dit Judith
'Ik ben ook een Engelse,' zei Judith.

Ah, voyez-vous, je suis anglaise désormais!
Ach, ziet u wel, ik ben een echte Engelse geworden!

Mia PS : Je suis anglaise, et loin d'être parfaite. * – Alors là, tu m'as scotchée !
Mia PS Ik ben een Engelse, en verre van perfect. * ‘Nou, ik sta versteld van je!’

Je suis anglaise, allemande, israélienne et arabe.
Duits, Israëlisch en Arabisch.

Oh, je ne cesse de vous le repéter, je suis anglaise.
Ik zeg het toch, ik ben Engels.

Je suis Anglaise.
Ik ben Engels, weet je?

J’ai oublié où je me trouvais. » Je suis anglaise, lui dis-je, mais je vis à Rome depuis que j’ai neuf ans.
Ik vertel hem dat ik Engelse ben, maar al sinds mijn negende in Rome woon.

Moi, je suis plutôt anglaise, Norton, Triumph.
‘Ik ben meer van de Engelse, Norton, Triumph.’

Quand même, tu dois admettre que je suis très anglaise.
Je moet toegeven dat ik heel Brits ben.

Je suis une anglaise.
Ik ben een Engelse vrouw.

Je suis une institutrice anglaise de 31 ans et je sais que tu es innocent.
Ik ben een eenendertigjarige lerares uit Engeland en ik weet dat je onschuldig bent.

Je suis une pure lady anglaise... — Mais tu m’avais dit... — Je trouvais cela plus romantique.
‘Maar je had me verteld...’ ‘Dat vond ik romantischer.’

Je suis comme cette anglaise au gros cul de Titanic.
Ik voel me net die griet met haar dikke kont van Titanic.

Je suis à l'heure anglaise et il se fait, quelle heure?
Ik heb de Engelse tijd nog en het moet, wat?