papier d’identité oor Nederlands

papier d’identité

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

legitimatie

legitimatiebewijs

naamwoord

voorbeelde

Ils vérifient les papiers d'identité à l'arrêt de bus.
Ze controleren ID-papieren bij het busstation.

— J’ai les photos des passeports et les papiers d’identité des deux autres types
“Ik heb pasfoto’s en andere identiteitsbewijzen van twee andere mensen.”

Il trafique des armes, des explosifs, des armes chimiques, des papiers d'identité.
Hij handelt in wapens, explosieven, chemische wapen, identiteitspapieren.

On a aucun papier d'identité, alors y a pas moyen...
Maar je hebt geen paspoort of zo dus je...

— Non, mais sans argent, sans téléphone, sans papiers d’identité... vous êtes vulnérable
‘Nee, maar zonder geld, telefoon of legitimatie ben je kwetsbaar.’

Nouveaux papiers d'identité?
Nieuwe identificatie papieren?

— Pourrais-je voir vos papiers d’identité ?
‘Mag ik jullie legitimatie zien?’

Simplement vous asseoir ici et me donner vos papiers d'identité, s'il vous plait.
Ga alsjeblieft hier zitten en laat me je identiteitsbewijs zien.

Pour changer un nom chrétien en nom musulman dans les papiers d'identité, il faut généralement 24 heures.
In het algemeen kan een christelijke naam op het identiteitsbewijs binnen 24 uur worden vervangen door een islamitische.

Pas de papiers d'identité.
Geen identiteit.

Su a reçu des papiers d’identité la présentant comme une résidente de Pékin délocalisée.
Su gebruikte de papieren van een burger uit Peking die naar een andere stad was gedeporteerd.

Donne-moi tes papiers d'identité.
Geef me je accreditatie.

Après avoir vécu tant d’années dans la brousse sans aucun papier d’identité, comment allaient- ils passer les frontières ?
Hoe konden zij, na al die jaren in de rimboe te hebben gewoond en zonder documenten, grenzen oversteken?

je vais devoir vérifier vos papiers d'identité.
Mag ik uw legitimatiebewijs zien?

Papier d'identité, s'il vous plait.
Identificatie, alstublieft.

On va te voler tes papiers d'identité!
We stelen je identiteit.

En revanche, elle ne pourra pas le faire avant que soit réglé le problème de ses papiers d’identité.
Maar dat kan ze pas doen als we het probleem met haar papieren hebben opgelost.

Aucun papier d’identité... Le pauvre gars, encore un qui marchait à côté de ses pompes !
Zonder identiteitspapieren ... Die arme kerel, hij had ze ook duidelijk niet op een rijtje!

Montrez-moi des papiers d'identité.
Laat je legitimatie zien.

Liliane et moi lui présentâmes nos papiers d’identité.
Liliane en ik gaven hem onze identiteitskaarten.

Impossible de trouver de nouveaux papiers d’identité.
Onmogelijk om nieuwe identiteitspapieren te vinden.

—Avait-elle le moindre papier d’identité sur elle?
‘Had ze een identiteitsbewijs bij zich?’

On lui avait rendu ses bottes, son blouson, ses papiers d’identité, son portable.
Ze had haar laarzen, leren jasje, identiteitsbewijs en mobiel teruggekregen.

— Personne n’a eu de soupçons à propos des papiers d’identité ?
‘Kreeg niemand argwaan bij de omgewisselde identiteitsbewijzen?’

Je m’appelle Daniel Brant, ce qui m’est impossible à prouver puisque Max a emporté mes papiers d’identité.
Ik heet Daniel Brant, wat ik niet kan bewijzen, aangezien Max mijn identiteitspapieren heeft meegenomen.