raccompagner oor Nederlands

raccompagner

werkwoord

Vertalings in die woordeboek Frans - Nederlands

uitlaten

verb noun

Vous m'excuserez si je ne vous raccompagne pas, Mais je suis très, très occupé.
U vergeeft het me wel als ik u niet uitlaat, maar ik heb het heel erg druk.

voorbeelde

Je serai ravi de vous raccompagner.
Het zou me een waar genoegen zijn.

Elle m'a raccompagnée à la porte, l'a ouverte et m'a dit bonsoir.
Ze liep met me mee naar de deur, deed hem van het slot en wenste me goedenacht.

Il fallait me raccompagner jusqu'à la sortie!
Je had mij naar de uitgang moeten brengen!

Mais l’enfer ne dure pas plus que le reste, je suis ressorti du scanner et Marilyn m’a raccompagné jusqu’à la chambre.
Maar ook de hel gaat voorbij, ik kwam uit de scanner en Marilyn bracht me terug naar de kamer.

— Puis-je te raccompagner à la maison ?
‘Mag ik met je meelopen naar huis?’

Le planton va vous raccompagner.
Een agent loopt even met u mee.

Laissez- nous vous raccompagner
Laat ons u een lift geven

Je vais vous faire raccompagner.
Ik laat een assistent je begeleiden.

Je ne t'ai pas entendue te porter volontaire pour le raccompagner en Iowa.
Ik hoorde niet, dat je je aanmeldde, hem naar Iowa te begeleiden.

Il les avait raccompagnées à l’intérieur, sans tapage et sans discussion.
Hij liep met ze mee naar binnen zonder ophef of discussie.

Le personnel dut me transporter jusqu’à une voiture, me raccompagner à la maison et me mettre au lit.
Het personeel moest me naar een auto brengen, naar huis rijden en in bed leggen.

Vous allez me raccompagner chez moi?
Komt u met me mee naar huis?

Ensuite, les parents auront la possibilité de le raccompagner à la maison avant qu’il ne soit en difficulté.
Dan kunnen de ouders met het kind al dan niet naar huis gaan als het teveel dreigt te worden.

Je vous raccompagne
Ik laat je uit

Quand tu parlais de la raccompagner, tu étais sérieux, Ben?
Meende je dat, Ben, dat we haar naar Lordsburg brengen?

Trop saoul pour te raccompagner.
Te dronken om je naar huis te rijden.

Et maintenant, si vous voulez bien nous excuser... il faut que je raccompagne le docteur Oliver à sa voiture.
Ik moet dokter Oliver naar haar auto brengen.'

Un type sarrête, lui propose de la raccompagner, ou de laider à réparer le vélo, et il lenlève.
Onze dader stopt, biedt haar een lift aan, of hij biedt aan naar de fiets te kijken, en dan grijpt hij haar.’

Ca veut dire rentrez par vos propres moyens ou je vous fais raccompagner.
Dat je naar huis moet gaan, anders laat ik je ophalen.

Ecoutez, je vais vous raccompagner.
Ik loop met je mee naar beneden.

Je vous raccompagne.
Ik zal u uitlaten.

— Je vais vous raccompagner, miss Isabelle.
‘Ik zal je thuisbrengen, juffrouw Isabelle.

Mon chauffeur va vous raccompagner chez vous.
‘Mijn chauffeur zal je thuisbrengen.’

Quand il a raccompagné Emily chez elle, je l'ai pris à part dans le parking.
Toen hij Emily naar huis ging brengen... sprak ik hem daarover aan op de parkeerplaats.

On se met au travail.” 7 Heleen vient de raccompagner son mari et ses trois fils jusqu’au seuil.
‘Pak maar uit,’ zegt hij, ‘we gaan aan het werk.’ 7 Heleen heeft haar man en drie zonen uitgezwaaid.