In zaak C-#/# P, betreffende een hogere voorziening krachtens artikel # van het Statuut-EG van het Hof van Justitie, ingesteld op # april #, G. van den Berg, wonende te Dalfsen (Nederland), (advocaat: E. H. Pijnacker Hordijk), andere partijen in de procedure: Raad van de Europese Unie (gemachtigde: A.-M. Colaert) en Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: Th. van Rijn), heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J.-P. Puissochet en N. Colneric (rapporteur), rechters, advocaat-generaal: C. Stix-Hackl, griffier: R. Grass, op # oktober # een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt
In Case C-#/# P: appeal under Article # of the EC Statute of the Court of Justice brought on # April # by G. van den Berg, residing in Dalfsen (Netherlands) (avocat: E.H. Pijnacker Hordijk), the other parties to the procedure being the Council of the European Union (Agent: A.-M. Colaert) and the Commission of the European Communities (Agent: T. van Rijn) – the Court (Second Chamber), composed of: C.W.A. Timmermanns, President of the Chamber, J.-P. Puissochet and N. Colneric (Rapporteur), Judges; C. Stix-Hackl, Advocate General; R. Grass, Registrar, gave a judgment on # October #, in which itoj4 oj4