appeasementpolitiek oor Engels

appeasementpolitiek

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

appeasement

naamwoord

voorbeelde

Dat was, mede, de achtergrond van de appeasementpolitiek.
That, in part, was the background to the policy of appeasement.

Oftewel: appeasementpolitiek onder andere namen.
That is, appeasement by many other names.

Tijdens zijn hoogleraarschap in Australië werd Powell steeds bozer over de Britse appeasementpolitiek ten aanzien van nazi-Duitsland, die hij zag als een verraad aan het Britse nationale belang.
During his time in Australia as a professor, he grew increasingly angry at the appeasement of Germany and what he saw as a betrayal of the UK's national interests.

Hij was een van de eersten die erkenden dat vrede niet kon worden bewaard door het volgen van een appeasementpolitiek tegenover de nazi's in Duitsland en de fascisten in Italië.
Eden later came to recognise that peace could not be maintained by appeasement of Nazi Germany and fascist Italy.

Maar de Britse meerderheid bleef geloven dat de appeasementpolitiek een veiliger en realistischer aanpak was.
The British majority, however, continued to believe that appeasement was the safer and more realistic approach.

De appeasementpolitiek van Frankrijk en Groot-Brittannië begon aan kracht te winnen.
The French and British policy of appeasement was gaining momentum.

De appeasementpolitiek was geen uitvinding van Neville Chamberlain.
The policy of appeasement was not Neville Chamberlain’s invention.

Dit was de eerste belangrijke stap in het herstel van Duitsland tot een echte grootmacht, een ontwikkeling die alleen maar mogelijk was als gevolg van het lef dat Hitler op cruciale momenten toonde en de afwachtende houding van de buitenlandse mogendheden, ingegeven door de zogenaamde appeasementpolitiek.
It was the first important step in the restoration of Germany towards a real major power, a development only made possible as a result of the guts Hitler displayed at crucial moments and the wait-and-see attitude of the foreign powers, a result of the so called policy of appeasement.