lente-zomer oor Engels

lente-zomer

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

spring-summer

fashion season for warm weather clothing

De vier jaargetijden zijn lente, zomer, herst en winter.
The four seasons of the year are spring, summer, autumn, and winter.

voorbeelde

In de lente, zomer en herfst grijnsde het de mannen vanuit het groene woud toe.
In spring, summer and autumn it grinned at them from the greenwood.

‘Lente, Zomer, Herfst, Winter, Ochtend, Dag en Nacht,’ somde hij op, alsof ik geen antwoord had gegeven.
“Spring, Summer, Autumn, Winter, Dawn, Day, and Night,” it mused, as if I hadn’t even answered.

Laten wij daarom in de lente, zomer, herfst en winter een heilige zijn.
Therefore, let us be Saints in spring, summer, fall, and winter.

naar boven 20 Langzaam volgden de seizoenen, winter, lente, zomer, herfst...
Chapter XX Slowly followed the seasons—winter, spring, summer, autumn....

‘Lente, zomer, herfst, winter!’
‘Spring, Summer, Autumn, Winter!’

Lente, zomer, herfst en
Spring, summer, fall and

Eigenlijk is het herfst, maar in het zuiden is dit een vreemde combinatie van winter-lente-zomer-herfst.
I guess most people might call it autumn, but in the South it’s this unruly combination of winter-spring-summer-fall.

LENTE-, ZOMER- EN HERFSTCURSUSSEN
SPRING, SUMMER AND AUTUMN SCHOOLS

Datum van uitgifte: Lente/zomer 2020
Date of issue: Spring/Summer 2020

Lente, zomer, herfst of winter.
Spring, summer, autumn or winter.

Een prachtig gezicht in de lente, zomer en vroege herfst,dacht Rob.
A beautiful sight in spring and summer and early fall, Rob thought.

Lente, zomer herst en winter.
There's spring, summer, autumn and â

Winter, lente, zomer, herfst, waren het Heden een ogenblik, en zonken in het Verleden.
Winter, spring, summer, autumn, were the Present for a moment, and sank into the Past.

Bij lente, zomer, herfst en winter, bekrachtig deze bezwering.
By spring and summer and fall and winter, strengthen this spell.

Vier seizoenen om het jaar vol te maken: winter, lente, zomer, herfst.
Four seasons to complete a year—winter, spring, summer, fall.

Lente, zomer, herfst.
Spring, summer, fall.

Maar je had het die lente, zomer en herfst veel te druk gehad met andere dingen.
But you were busy in the spring, summer, and fall.

" Lente, zomer, herfst, winter...
" Spring, summer, fall, winter...

Het jaar heeft zijn ritmes – winter, lente, zomer, herfst.
The year has its rhythms—winter, spring, summer, fall.

Winter, lente, zomer, herfst, zonken beurtelings als stof, in de krochten van Emeralda.
Winter, spring, summer, autumn, fell in turn, like dust, into the caves of Emeralda.

De vier jaargetijden zijn lente, zomer, herst en winter.
The four seasons of the year are spring, summer, autumn, and winter.

De lente-, zomer- en herfstdagen dat we zaten te praten.
The days of spring and summer and autumn where we sat talking.

Er zijn vier seizoenen: lente, zomer, herfst, winter.
There are four seasons in a year: spring, summer, autumn and winter.

Winter, lente, zomer, herfst.
Winter, spring, summer, fall,