verminderde terts oor Engels

verminderde terts

Vertalings in die woordeboek Nederlands - Engels

diminished third

naamwoord

voorbeelde

Anders gezegd: Meestal ligt de bovenste toon van de verminderde terts in de bas, en staat dus op de bas een overmatige sext.
In other words: normally the upper tone of the diminished third is in the bass, which also means that we then see an augmented sixth on the bass.

In de volgende paragrafen ga ik allereerst in op de akkoorden die samenhangen met de verminderde terts tussen #4^ en (b)6^, omdat die verreweg het meeste voorkomen.
In the following sections I first go into the chords associated with the diminished third between #4^ and (b)6^, because it is by far the most common.

We zien dan dat, net als bij hard- en dubbelverminderd, en net als bij de vorige groep (andere) akkoorden VOETNOOT TERUG, dat bij deze twee kenmerkende liggingen de bovenste toon van de verminderde terts in de bas ligt, en dat er dus een overmatige sext op de bas staat.
We then can observe that, like with double and hard diminished, and like in the previous group of other chords VOETNOOT TERUG, in both these typical inversions the upper note of the diminished third is in the bass, which implies that an augmented sixth stands on the bass.

Ook bij de verminderde terts op 7^ ligt een mineurtoonsoort meer voor de hand dan majeur: de verlaging van 2^ is in een mineurtoonsoort een 'normaler' verschijnsel dan in majeur (in majeur ontstaat immers tussen b2^ en 3^ een overmatige secunde). Ook hier geldt: Dit sluit het gebruik van akkoorden met de verminderde terts op 7^ in majeur geenszins uit.
When we use a diminished third on 7^ a minor key is slightly more probable than a major key as well: the lowered 2^ is in minor keys a more 'normal' phenomenon than in major keys (as lowering the 2^ in major causes an augmented second between b2^ and 3^).

Het uitgangspunt is (zoals we inmiddels weten van de dubbelverminderde en hardverminderde akkoorden op #IV en II) steeds dat ieder gealtereerde akkoord een verminderde terts bevat, en dat deze verminderde terts oplost naar de kwint, de grondtoon of de terts van een majeur- of mineurtoonsoort.ann Dat gezegd hebbende, kunnen we in mineur majeur de gealtereerde akkoorden opbouwen; in voorbeeld 18 zijn de mogelijkheden weergegeven zoals die zich voordoen in de toonsoorten c klein en C groot .
The starting point again is (as we know already from the double and hard diminished chords on #IV and II) that each altered chord contains a diminished third, and that this diminished must resolve to 5^, 1^ or 3^ of a major or minor keyann That said, we can construct all altered chords in minor and major keys; example 18 shows all altered chords as they may occur in the keys of C minor and C major.

Deze ladder die ook door Pijper en Badings gebruikt is, bestaat uit twee identieke tetrachorden met een kleine terts, door een verminderde kwint met elkaar verbonden.
This scale which was also used by Pijper and Badings, consists of two identical tetrachords with a minor third, conjunctive via a diminished fifth.

De eenheid in het werk wordt bewaard doordat alle secties in het stuk afgeleid zijn van het eerste motief dat in het stuk te horen is: een 'klassieke'stijgende kwart, gevolgd door een meer 'bluesy' dalende kleine terts en verminderde kwint.
The unity of the composition is safeguarded by the fact that all sections derive from the first motive we hear in the piece: a 'classic' rising fourth followed by a more 'bluesy' falling third and a diminshed fifth.

Als we groot/verminderd met klein/dubbelverminderd/verminderd vergelijken zien we dat ze weer als het ware paren vormen (zoals hard- en dubbelverminderd, op de afstand van een grote terts):
If we compare major/diminished and minor/double diminished/diminished, we see that they again form as it were pairs (like double and hard diminished, at the distance of a major third):